Tag Archives: geven

Niets Anders Willen Dan Belangeloos Geven

Dr. Michael LaitmanBaal HaSulam, Shamati, artikel 30: “Het belangrijkste is niets anders te wensen dan belangeloos te geven vanwege Zijn Grootheid, want elke vorm van ontvangen is een onvolkomenheid. Het is onmogelijk om niet te ontvangen, het enige is om vast te houden aan het andere uiterste, namelijk geven.”

Wij bevinden ons in één enkele staat: in het kennisveld dat behoort tot de eigenschap van geven. Alleen dit krachtveld bestaat, de kracht daarvan is de kracht van belangeloos geven. Zo wordt het veld aan ons onthuld.

In deze kracht ligt de oorsprong: abstracte vorm en essentie. Wat wij bereiken is, zoals Kabbalisten het ons zeggen, het krachtveld dat gekarakteriseerd wordt door belangeloos geven.

Om onafhankelijk te kunnen bestaan in dit veld, werden wij met een tegengestelde kracht geschapen, met de kracht van ontvangen. Als een mens alleen waarneemt wat door zijn of haar natuur bepaald wordt en zichzelf niet verandert, voelt hij in dit verenigde veld de werkelijkheid die wij ‘deze wereld’ noemen. Een ieder kan dit beeld in zichzelf opnemen en van daaruit leven. Deze wereld wordt denkbeeldig genoemd, omdat wij niet voelen wat er werkelijk buiten ons bestaat, het is alsof wij vanuit onbewustheid leven en een droom zien via de trillingen van een denkbeeldige waarneming.

In deze droom zijn we ons aan het ontwikkelen naar steeds meer ontwaken en bewustzijn. Onze hele evolutie, onze hele geschiedenis, gaat over dit proces.

Hoe kunnen wij de eeuwige, ware werkelijkheid voelen waarin wij eigenlijk bestaan? Hoe komen wij tot onderzoek naar dit veld van de hogere Kracht die ons heeft geschapen, ons ondersteunt, ons beïnvloedt en ons steeds verder ontwikkelt, zodat wij ons kunnen gaan verbinden met dit veld?

Er zijn twee wegen:

1. De eerst weg wordt ‘het pad van lijden’ genoemd: of wij het willen of niet, onder de invloed van het veld van geven blijven wij ons ontwikkelen en wij zullen komen tot de kennis van de Ene die ons bestuurt, beïnvloedt, ontwikkelt en gidst. Lijden zal ons ertoe dwingen om bij de wortel te komen van de oorzaak ervan en wij zullen ontdekken dat wij lijden door Hem, omdat Hij op deze manier invloed op ons uitoefent.

Dan moeten wij Hem wel leren kennen, dichter naar Hem toekomen, omdat wij verlangen dat Hij ons op een andere manier bestuurt. En wij zullen, zoals de eerste Kabbalisten, door lijden dit veld ontdekken, deze Kracht die op ons inwerkt en die wil, dat wij eraan gelijkvormig worden door ons met elkaar te verbinden. Dit is de wet van de gelijkvormigheid van eigenschappen.

Waarom is dit noodzakelijk? Omdat wij hierdoor gelijkvormig worden aan Hem: eeuwig, heel en perfect, tegelijkertijd blijven we onafhankelijk. Als wij in Hem zouden zijn, volledig onder Zijn bestuur, lijkt het alsof we niet eens bestaan. Maar er is een polariteit in onze ontwikkeling: in ons groeit een kracht die tegengesteld is aan het veld van geven, en tegelijkertijd moeten wij aan onszelf werken om gelijkvormig te worden aan Hem.

2. Als wij het pad van lijden niet willen volgen, maar het pad van Licht, onder de goede invloed van het veld van geven, ontdekken we een eenvoudige wet: om onafhankelijk te blijven, moeten we aan dit Licht vragen om alle veranderingen die samengaan met onze groei. Als ik vraag en het veld mijn vragen beantwoordt, bestaat er geen probleem in verband met onafhankelijk blijven, omdat ik nu gelijkvormig ben aan Hem. Ik vraag zelf, tegen mijn eigen verlangen in, of het veld mij wil veranderen.

Op deze manier verenig ik in mijzelf, in de loop van mijn ontwikkeling, twee krachten:

• De kracht die tegengesteld is aan dit veld: het veld is volkomen gericht op geven, terwijl ik volkomen gericht ben op ontvangen.

• De vorm van geven, waarin ik mijn kracht van ontvangen kleed.

In mij is de kracht van ontvangen, het wrede egoïstische verlangen, dat alleen uit is op persoonlijk gewin, en daar bovenuit kleed ik mijzelf in de tegengestelde vorm: de kracht van geven en liefde. Maar hoe kan ik weten hoe ik moet vragen om de kracht van geven? Uiteindelijk weet ik niet eens wat het is. Wat ik me ook maar voorstel, al mijn gissingen zijn gebaseerd op de kracht van ontvangen en maken het mij onmogelijk om werkelijk om veranderingen in mijzelf te vragen. Alles waarom ik vraag is gebaseerd op mijn eigen natuur en zal altijd gaan over ontvangen, soms verborgen of gecamoufleerd, maar toch over ontvangen.

Hoe kan ik aan dit veld vragen om mij werkelijk de kracht van geven te schenken, zodat ik deze kracht in mij kan gaan ontdekken, evenals de kracht van ontvangen, zodat ik twee krachten in mij heb, de ene tegengesteld aan de andere?

Daarvoor hebben wij een bijzondere wijze van bestaan gekregen: wij ervaren dat wij leven in een wereld, die vol mensen is zoals wij. Als ik het verlangen wil verkrijgen dat op geven gericht is, een vraag naar geven, kan ik mij met anderen verenigen, met ten minste één ander mens. Het kleinste meervoud is twee. Kabbalisten zeggen echter, dat het beter is als we minstens met z’n tienen zijn, omdat dit een afgeronde hoeveelheid is. Ik moet mij met hen gaan verenigen om het verlangen om te geven te bereiken.

Hoe kunnen wij ons met elkaar verenigen? Kabbalisten die de methode hebben ontdekt, leggen dit ook uit: ik moet bij hen gaan zitten, samen eten en drinken, met hen studeren en het belangrijkste is: de intentie vasthouden. Wat wil ik hierdoor bereiken? Het is belangrijk om niet te vergeten dat het mijn intentie is om het verlangen om te geven te bereiken. Baal HaSulam schrijft daarover: “Het belangrijkste is om niets anders te willen dan belangeloos te geven.”

Het blijkt dat ik met mensen werk, die naar hetzelfde verlangen, we zijn met elkaar in één groep en er is iemand die ons onderwijst. Hoe dit allemaal zo gelopen is, weten wij niet, het lijkt toeval. Maar in werkelijkheid brengt datzelfde veld ons bij elkaar, op dezelfde manier als een elektromagnetisch veld ijzervijzel langs de lijnen van evenwicht plaatst. In de ‘Inleiding tot de Studie van de Tien Sefirot’ schrijft Baal HaSulam, dat de Schepper een mens naar de groep brengt en zegt: “Dit is voor jou, neem het aan. Hier ligt jouw vrije keus.” De keus wordt alleen versterkt door de vrienden op het pad van het verlangen om te geven. Wij kunnen dat verlangen zelf niet bereiken, omdat de Schepper dat verlangen is. Maar we moeten met elkaar naar dit verlangen uit zien en er dan de behoefte aan voelen. Ik zal in mijn hart gaan voelen, dat ik dit geven mis en dat ik een gever wil worden.

Waarom wil ik dit? Dat zelfs weet ik niet. Het ontstaat, na lange tijd, misschien wel na tien jaar. Daar hebben wij dit leven voor gekregen. Langzaamaan komt er in het hart van een mens een verlangen en een behoefte naar de eigenschap van geven.

Alles staat hier onder de invloed van de eenvoudige ‘natuurkunde van krachten’: hoe krachtiger mijn hart de behoefte ervaart om te komen tot geven, hoe krachtiger het veld van geven mij beïnvloedt. Zo komen we er dichterbij: ik vanuit mijn behoefte aan geven en deze kracht vanuit de invloed ervan die op mij gericht is. Het resultaat ervan is, dat wij elkaar beginnen te voelen en er ontstaan innerlijke veranderingen in mij: aan de natuurlijke kracht van ontvangen wordt in mij een kracht van geven toegevoegd, deze komt in mij tevoorschijn.

Zo wordt er een correcte vorm ontwikkeld: een ontvangend verlangen en een gevend verlangen naar buiten toe: de vorm van een mens (Adam), gelijkvormig (domeh) aan de Schepper. Zijn verlangen naar ontvangen, de ‘scheppingsmaterie’, blijft bestaan en daar overheen wordt dit bedekt met een gewaad, een ‘omhulsel’, een verlangen om te geven.

Allereerst is er in mij de behoefte aan willen geven en als dit verlangen een zeker spanningsniveau in mijn hart bereikt heeft, beïnvloedt het veld mij door inductie, zo wordt ik in de kracht van geven ingeleid.

Tenslotte kleedt deze kracht zich in mij en ik word een soort voelende ‘sonde’, een ‘sensor’ voor dit veld. Stel je voor, dat ik in mij tien gram van het verlangen om te geven heb ontvangen. Allereerst ben ik nu hierdoor geboren, met andere woorden: ik begin het veld te voelen dat mij omringt. Ik voel dat ik erin leef, ik voel de eigenschappen ervan, de houding van dit veld naar mij en mijn houding naar dit veld. Naast het fysieke niveau waarop ik nu leef, krijg ik verbinding met dit veld op een ander niveau: de spirituele wereld en alleen zo bereiken we de Schepper.

Dit veld bevat alle informatie over het verleden, het heden en de toekomst, over alles wat er met mij en met de hele wereld gebeurt. Een mens die in verbinding blijft met dit veld, gaat begrijpen hoe hij er op de juiste manier contact mee kan maken en wat hij van dit veld kan vragen. Door dit veld bevinden wij ons in een enorme stroom van informatie, die de hele werkelijkheid vult. Hier leren wij wie de Schepper is, wat dit veld is, hoe we ermee in contact kunnen komen en hoe we met het hele systeem te werk moeten gaan. Zo stijgt een mens steeds hoger en wordt hij meer en meer opgenomen in de spirituele wereld. Dit alles komt alleen van het verlangen om te geven, dat hij in zichzelf heeft ontvangen vanuit dit veld.

Terugkomend op het verlangen om te geven, er is een voorwaarde aan verbonden: een mens moet ernaar verlangen om een gever te worden. En wie zouden dat willen? Speciale mensen, met een punt in het hart, dat wil zeggen: met een zwakke lading die hen richt naar het veld van geven waar zij deel van uitmaken.

En de anderen dan? Anderen kunnen daar niet naar streven. Zij kunnen, zoals de eerste Kabbalisten, het veld alleen ontdekken door middel van het pad van lijden en tegenslag, van angst en onbegrip ten opzichte van de oorzaak van wat er gebeurt, en in het algemeen door de vraag naar de zin van het leven.

Naarmate we deze situatie naderen, komen we bij het huidige punt in de geschiedenis. Het pad van lijden van de wereld is nu enigszins onthuld. Veel mensen, misschien wel alle zeven miljard, stellen al vragen zoals: “Waar leven we voor? Wat is de zin van het leven? Waarom lijden we zo?” Deze vraag die van hen komt, kunnen we niet beantwoorden. Bovendien weten zij niet wat zij met dit lijden aan moeten. Zij begrijpen en voelen alleen deze wereld.

Hier komen we bij het verschil met de mensen met een punt in het hart. Wij moeten voor anderen worden wat de Schepper voor de schepping is. Wij zijn namelijk in staat om hen te verbinden met het veld van geven en dit is onze opdracht, Baal HaSulam beschrijft het in het artikel: ‘Arvut’ (Verantwoordelijk zijn voor Elkaar). Daarom worden wij ons en masse bewust van de hogere Kracht, en anderen ontvangen dit bewustzijn van ons. Dit is ons werk.

Dus: “het belangrijkste is niets anders te willen dan belangeloos te geven.” Wij kunnen hiernaar verlangen vanuit bewustzijn en inzicht, omdat aan ons een klein deeltje is gegeven, een vonkje van dit veld en met de hulp daarvan kunnen we onze koers bepalen en streven naar dit veld, met het doel om het te onthullen. Door onze vonken met elkaar te verenigen, zullen wij in staat zijn om aan het veld de kracht van geven te vragen. Anderen zijn hier echter niet toe in staat, zij hebben onze leiding nodig.

From the 1st part of the Daily Kabbalah Lesson 6/21/12, Shamati #30

Mijzelf Binnenstebuiten Keren

Dr. Michael LaitmanAlles wordt bepaald door de innerlijke intentie, daar zijn geen woorden voor nodig. Als wij ons ervan bewust zijn, dat wij voortdurend met elkaar verbonden moeten zijn en eraan werken om alle verstoringen te overwinnen, op gezamenlijk gebied in de groep en in wat een ieder voor zichzelf daarin tegenkomt, hebben we de juiste intentie.

Naar deze intentie keren we steeds terug tijdens de lessen, als wij gedurende de dag naar opnamen luisteren en als wij het blog lezen. Op deze manier help ik mijzelf er steeds aan herinneren en breng ik mijzelf elke keer weer terug naar de intentie om te verbinden. Bovendien draag ik er zorg voor dat alle vrienden met elkaar verbonden zullen zijn, omdat wij de Schepper zullen ontdekken als wij een krachtig, collectief verlangen hebben.

Als deze alomvattende kli (vat) niet bestaat, zullen wij de onthulling niet bereiken.

Deze voorwaarde is geen gril van de Schepper of van het hogere Veld, die eruit zou bestaan dat wij eerst op één plaats zouden moeten betalen om later ergens anders iets te ontvangen, zoals in een winkel. Dit bestaat niet in spiritualiteit.

Het is noodzakelijk dat je een behoefte voelt, de behoefte naar die eigenschap van geven, want alleen dan zul je in staat zijn om deze eigenschap te ontdekken. Nu ben je er ook van alle kanten door omgeven. Je bevindt je in dit hogere Veld maar je kunt het niet ontdekken, omdat je er geen behoefte aan voelt. Dus waar schreeuw je om?

Je weet niet eens wat de eigenschap van geven is of het hogere Veld waarnaar je verlangt. Je schreeuwt het uit over iets heel anders, namelijk over het feit dat je geen vervulling hebt gekregen voor je verlangen om te ontvangen, voor je ego. Als je werkelijk behoefte zou hebben aan de eigenschap van geven, zou je dit meteen ontdekken in dit Veld.

Uiteindelijk bevind je je in dit veld, maar jouw behoefte, je verlangen om het waar te nemen, is op dit moment zwak. Het zou kunnen dat dit verlangen zich op de tegengestelde richting concentreert, niet met het doel om de eigenschap van geven te ontvangen, maar alleen om ervan te genieten

Je kunt controleren of je in dezelfde richting als dat Veld gefocust bent door de eigenschap van geven te gebruiken als je probeert om je met anderen te verbinden. Dan zul je ontdekken of je je werkelijk wilt verbinden of niet, of je geven en liefde nodig hebt of niet.

Pas als wij ermee beginnen om ons, boven ons ego uit, te verbinden in de groep, zullen wij de innerlijke eigenschappen ontvangen die nodig zijn voor contact met het hogere Veld, met de Schepper, en wij zullen Hem vragen om de kracht van correctie. Daarom is het werk in de groep de essentiële, eerste voorwaarde. Daarom staat er geschreven: “Van de liefde voor het schepsel naar de liefde voor de Schepper”.

Daarom vond het breken van de verlangens plaats, zodat wij in het werk met anderen in staat zullen zijn om te ervaren, dat de eigenschap van geven noodzakelijk is en dat wij er behoefte aan hebben. Het allerbelangrijkste is het verlangen om belangeloos te leren geven.

From the 1st part of the Daily Kabbalah Lesson 6/21/12, Shamati #30

 

Het Spirituele Referentiepunt

Dr. Michael LaitmanEr staat geschreven: “Zij die de Schepper liefhebben, haten het kwaad”. Hiermee wordt ons een referentiepunt gegeven: als je in een staat van liefde voor de Schepper bent, haat je het kwaad en haat je egoïsme, dit moet je tegelijkertijd voelen, anders wijk je af van de juiste richting. Je zou kunnen denken, dat je de Schepper lief hebt, maar als je tegelijkertijd geen haat naar egoïsme voelt, ben je de richting kwijt, de juiste richting verdwijnt uit het zicht. Om die richting vast te stellen en tot een scherpe lijn te maken, moet je ten eerste de haat voor het kwaad versterken en ten tweede deze lijn nauwkeurig richten op liefde voor de Schepper. Wij weten niet wie de Schepper is en wat liefde voor Hem is. Maar als we beginnen met haat naar egoïsme, is dit al een richting.

In verband hiermee staat er geschreven: Zij die de Schepper liefhebben, haten het kwaad” en zij zijn degenen die door de Schepper gered worden van het kwaad. Daarom bestaat ons werk eruit om egoïsme af te wijzen en te verwerpen en om het goede, geven om niets, en liefde, naar ons toe te trekken.

From the Vilnius Convention 3/25/12, Lesson 5

Alleen Degene Die Tot Alles Bereid Is Zal Ontsnappen

At the Arava ConventionRabash, Dargot HaSulam (De treden van de Ladder) 924: “En de Heer sprak tot Mozes: Een mens is niet in staat om van nature ook maar iets van Boven te ontvangen, totdat hij tot het besluit komt dat hij niet boven zijn natuur kan staan. Alleen wanneer hij wanhoopt over zijn eigen natuur, kan hij hulp vragen aan de Hemel, zodat hij hulp zal krijgen boven zijn eigen natuur uit.”

Wij moeten proberen om ons met elkaar te verbinden en daden te verrichten van liefdevol te geven, om het Corrigerende Licht op te wekken. Als het Licht ons beïnvloedt voelen we meer en meer hoe wij niet in staat zijn om ons met elkaar te verbinden. Er staat geschreven: “Kom tot Farao, want Ik heb zijn hart verhard”. Als wij gelijkvormig willen worden aan de Schepper, komen wij dichter bij Hem en tegelijkertijd voelen wij, dat we van Hem weggetrokken worden.

Hier moet een mens speciaal werk verrichten: hij vlucht niet voor de strijd, maar hij begrijpt dat dit verharden van het hart hem zal helpen om de noodzaak van de kracht van geven te ontdekken, ongeacht welke voorwaarden dan ook en wat er ook gebeurt. Uiteindelijk is een mens tot alles bereid, het doet er niet toe wat er van hem gevraagd wordt, onafhankelijk van de voorwaarden, de groep en de wereld. Hoe dan ook, het belangrijkste is de kracht van geven te verkrijgen, de kracht van verbinding.

– Waarom? Wat zul je erbij winnen?

– Niets, behalve de kracht van het geven zelf.

Het is niet voldoende om er alleen over te praten. We moeten proberen om deze houding naar anderen te bereiken, door ons werk in de groep en door disseminatie. Het hoeft niet uiterlijk zichtbaar te zijn, maar als een mens probeert om anderen te bereiken, ontmoet hij werkelijk de koning van Egypte en ziet hij, dat zijn ego hem geen enkele vrijheid geeft.

Dan gaat een mens door de ‘Tien Plagen van Egypte’ en hij beseft hoe zijn ego zich, onder de invloed van een speciale kracht van Boven, geleidelijk aan overgeeft. Elke keer verheft ‘Farao’ zijn stem en dringt aan, dan krijgt hij opnieuw een klap. Dit maakt een mens los van zijn ego en stelt hem in staat om er uiteindelijk aan te ontsnappen.

Waaruit ontsnappen? Een mens ontsnapt aan Farao, dat wil zeggen aan de kracht die scheiding aanbrengt tussen hem en de anderen. Eerst gaat het alleen over een ontsnapping, er bovenuit rijzen, daarna begint een mens praktisch te werken aan verbinding. In Egypte, in het verlangen om te ontvangen, kon hij dat niet doen. Zo bereiken wij de ‘Schenking van de Torah’, namelijk voor elkaar garant staan, en begint de periode van de ‘veertig jaar in de woestijn’.

From the  4th part of the Daily Kabbalah Lesson 4/4/12, Writings of Rabash

De Cirkel Van Omarming

Dr. Michael LaitmanDe speciale sfeer die in de conventie in Litouwen tijdens de workshops werd gecreëerd, moet tijdens de lessen behouden blijven. Een mens moet dat voortdurend voelen. Het maakt niet uit of hij wel of niet in een kring zit en de vrienden omarmt, of dat je gewoon bij elkaar bent en de verbinding voelt, zonder dat je elkaar fysiek omarmt, of zelfs heel ver van elkaar bent.

Natuurlijk is dat moeilijker, maar jullie hebben al gevoeld dat het enigszins mogelijk is om de fysieke plek, die een beperking oplegt, te verlaten en niet aan tijd gebonden te zijn. Deze verbinding blijft bestaan, alsof hij in de lucht hangt.

Wij moeten voortdurend in deze sfeer blijven, tijdens de lessen, bij allerlei gelegenheden en activiteiten en zelfs op het werk. Het maakt niet uit waar je werkt: in een fabriek, voor een baas; maar door alles heen, wat er ook gebeurt, ben je in contact met de Schepper, ben je op zoek naar Hem. In iedere situatie moet je je inspannen om het hogere Licht te onthullen, alsof je fysiek bij de vrienden bent.

Dan zullen wij – door al deze moeite die we doen – kunnen gaan voelen en ontdekken hoe wij verbonden zijn met een grote groep Kabbalisten van alle generaties, die met ons samenwerken en wij zullen onze inspanningen voortzetten. Dit alles bevindt zich buiten onze fysieke beperkingen.

Wij hebben ons voorbereid voor deze workshops, we zaten op een bepaalde manier bij elkaar, maar dit alles was alleen uiterlijke voorbereiding. Wij moeten proberen om in diezelfde sfeer te blijven die we tijdens de studie hebben gevoeld. De belangrijkste beloning bestaat uit de inspanningen zelf en niet uit het sterke gevoel dat je verwacht. Wij moeten het werk zelf als waardevol beschouwen en niet de beloning voor het werk.

Daarom moeten we er niet op wachten, dat er ontroerende, inspirerende staten terugkeren. De sleutel is: er onophoudelijk naar op zoek gaan en dat niet doen om aangename gevoelens te ontvangen, maar om ons voor te bereiden op de onthulling van de Schepper, om Hem vreugde te verschaffen. Dit te kunnen doen is onze beloning. Dit komt al wat dichter bij de staat van geven, Lishma.

Wij gaan dit proberen. Het spijt me, maar zoals gewoonlijk vragen kinderen om wat zij het fijnste vinden, terwijl de ouders hen geven wat voor hen het beste is, naar hun begrip als volwassenen. En dat stemt niet altijd overeen. Laten we ons best doen om een nog meer correcte vorm te bereiken.

Wij moeten er waardering voor hebben, dat we de gelegenheid hebben om ons in te spannen en wij zullen ook een restrictie moeten aanbrengen over onze gevoelens. Dan zal het gevoel van geven om niets zich aan ons kenbaar maken.

From Preparation for the Daily Kabbalah Lesson 3/27/2012

Vrij Zijn In Je Eigen Land

Dr. Michael LaitmanVraag: Hoe kunnen wij onafhankelijk beslissingen nemen en ons tegelijkertijd ondergeschikt maken aan de Natuur?

Antwoord: Het betekent hetzelfde. Jezelf ondergeschikt maken betekent: je egoïstische intentie, en de geboden van de Schepper vervullen met je gehele hart en ziel betekent: onafhankelijk zijn.

Een mens moet erover nadenken waarom het zo is. Hierdoor wordt het voor hem mogelijk om zichzelf te noemen: ‘een vrije natie in zijn eigen land’ omdat hij geen slaaf meer is van zijn verlangen (het woord ‘land’ of ‘Eretz’ komt van het woord ‘verlangen’ of ‘Ratzon’).

Hij wil slaaf worden van de altruïstische intentie, dat wordt genoemd: ‘een slaaf van de Heer worden’. Hij verkoopt zichzelf als slaaf van onvoorwaardelijk geven, omdat hij nu nog niet in staat is om onafhankelijk te geven. Maar dit is al zijn eerste stap naar onafhankelijkheid, en daarna zal hij volkomen onafhankelijk worden.

From the 1st part of the Daily Kabbalah Lesson 3/11/2012, Shamati #9

Wat Betekent Het Om Je Te Verenigen Met De Schepper?

Dr. Michael LaitmanVraag: Wat betekent dat: je verenigen met de Schepper?

Antwoord: Met de hulp van de vrienden en de studie en dankzij het omringende Licht, verkrijg ik een sterk verlangen naar de Schepper, verlangen om te geven aan Hem, om in geven te zijn, niet langer verbonden met mijzelf, mijn ‘ik’ bestaat dan niet meer, ik ben helemaal in deze eigenschap van geven. Dan ontdek ik, dat ik gelijk word aan Hem, want Hij is uitsluitend het verlangen om te geven, Hij is geen lichaam, geen object, geen entiteit.

Zo begint de Schepper Zich meer en meer aan mij te onthullen als een eigenschap van gevende Kracht, die het Heelal bestuurt. En wanneer ik boven mijzelf uitstijg en mijn ik loslaat, ontdek ik dat ik in wezen een kracht ben, een verlangen, het grote verlangen zelf. En dan voel ik mijn lichaam niet meer, ik voel ik dat er slechts twee gemeenschappelijke verlangens bestaan: dat van Hem en dat van mij.

From the 1st part of the Daily Kabbalah Lesson 2/9/12, Shamati #16

Kabbalah Momenten: Een Relatie Met De Schepper

Stem Je Af Op Het Collectief

Dr. Michael LaitmanBaal HaSulam, ‘De Vrijheid’, Afstemming Op Het Collectief: In onze geschriften staat: ‘Stem je af op het collectief’. Dit betekent dat, overal waar er een geschil bestaat tussen het collectief en het individu, wij ertoe verplicht zijn om volgens de wil van het collectief te handelen. Zo zie je dat het collectief het recht heeft om het individu zijn vrijheid te ontnemen. … En we kunnen zien, dat er geen andere oplossing is om in de maatschappij te leven, dit kan alleen volgens de wet: ‘Stem je af op het collectief’, dit is de oplossing voor elk geschil en alle problemen in de samenleving.

Hoe kan dit? Het collectief heeft niet de fantasierijke gedachten van een individu, want het is de massa. De verheven dingen in de wereld zijn niet ieders concepten en zijn moeilijk te begrijpen. Hoe meer verheven, delicaat en specifiek een probleem is, hoe minder mensen het kunnen begrijpen. Juist doordat men iets unieks bereikt heeft, bouwt men aan de menselijke piramide. Dus het collectief begrijpen, volgens de definitie, bevindt zich op een lager niveau dan individuen begrijpen.

Waar heeft Baal HaSulam het over? Blijkt uit zijn woorden, dat er gerechtigheid heerst als er veel mensen op een bepaalde plek bij elkaar zijn gekomen? Of gaat het over het tegenovergestelde, dat speciale, unieke mensen niet worden gerechtvaardigd, vanwege het feit dat ze in de minderheid zijn? Zijn miljoenen mensen altijd gerechtvaardigd en moet ik hen volgen?

Dit is een belangrijke vraag, omdat we hier spreken over de verwerkelijking van de mens, over hoe hij zijn vrije keuze kan realiseren en ‘het oog van de naald’ kan vinden, waardoor een mens de spirituele wereld kan betreden. Zou het zo kunnen zijn dat ik mij, op weg daarheen, moet ‘afstemmen op het collectief’ ? Dit werd gezegd door Kabbalisten, door degenen die de Schepper hebben bereikt en de hoogste wetten van de natuur kenden.

Laten we eens verder kijken om dit te verduidelijken: In welk deel van de schepping zien we de ‘Hand van de Schepper’ het duidelijkst? Natuurlijk in de aard van het levenloze, het levenloze niveau. Daar is niets wat Hem weerstand biedt. Daar zijn geen verlangens, zelfs de zwakke verlangens van de vegetatieve kracht zijn daar niet aanwezig. Op het vegetatieve niveau is er al een speciale ontwikkeling, waardoor het gekenmerkt wordt. En op het animale niveau wordt deze onafhankelijkheid nog duidelijker zichtbaar. Het vegetatieve groeit alleen in de aarde, in vergelijking daarmee kunnen dieren zich al van de ene plek naar de andere verplaatsen. En de mens kan zelfs nog meer: Hij maakt bezwaar tegen de hogere Kracht, alsof hij tegen de Schepper zegt: “Ga eens een beetje opzij, ik wil Uw plaats innemen.”

Dus hieruit blijkt, dat alleen aan de basis van de piramide, daar waar geen verstand of gevoel is, maar alleen leven omdat het er eenvoudigweg is, de onbetwistbare autoriteit van de Schepper heerst. Het leven daar stroomt op het ontwikkelingsniveau van het levenloze.

Om het unieke van ons te implementeren, moeten we dus het levenloze niveau dienen. We doen onszelf daarbij geen geweld aan en we doen geen afbreuk aan onze gedachten en gevoelens. Nee, op deze manier stemmen we ons af op het collectief en volgen we de norm en de wetten van het levensloze niveau, om daaraan onze overvloed te brengen en het te dienen, waar ze ook zijn.

Er wordt gezegd, dat de stem van de meerderheid de stem van de Schepper is. Het niveau van de meerderheid is niet verheven, maar juist hier moet het doel van de schepping worden gerealiseerd. Hierover wordt gezegd: “Je bent uit stof en tot stof zul je wederkeren.”

Als de Tien Sefirot van het directe Licht en de Tien Sefirot van het terugkerende Licht elkaar aanvullen, is dat juist hier. Dus als onze ontwikkeling de behoeften van het levenloze niveau, namelijk de behoeften van de hele mensheid, niet vervult, ontwikkelen wij ons niet op de correcte manier.

Vraag: Betekent dit, dat wij mensen altijd moeten geven wat ze willen?

Antwoord: Nee, je moet hen geven wat hen helpt. Zoals een arts een bitter medicijn aan een klein kind geeft, dat het niet begrijpt. Op deze manier moet je, vanuit jouw spirituele niveau, begrijpen waardoor mensen het beste geholpen kunnen worden. Dan ga je naar hen toe en je bent dienstbaar aan hen, om zo het hele systeem naar één enkele verbinding met de Bron te leiden, totdat alle verschillen in niveau verdwijnen in deze alomvattende integratie en iedereen zal worden opgenomen in iedereen, in één verlangen. Dit is de betekenis van: ‘Hij is Eén en Zijn naam is Eén’.

From the 4th part of the Daily Kabbalah Lesson 1/3/12, “The Freedom”

Kennismaking Met De Nieuwe Wereld

Dr. Michael LaitmanWanneer we in de wereld van geven geboren worden, maken we er eerst kennis mee, zoals iemand die aan een nieuwe baan begint en wat tijd krijgt om te wennen en de nieuwe werkplek te leren kennen. Tijdens die periode wordt hem alleen maar geleerd wat er gedaan moet worden, dat leert hij en verder produceert hij nog niets.

Je kunt het ook vergelijken met een klein kind, dat alleen maar hoeft te luisteren en te leren, dingen te bekijken en ervaringen op te doen. Het maakt niet uit of hij fouten maakt of rare dingen doet. Dan wordt hij gecorrigeerd. Dit betekent, dat er in de geestelijke wereld eerst met ons als kleine kinderen wordt omgegaan.

Dit alles komt, nadat we grote inspanningen hebben geleverd om de Machsom (de barrière) over te gaan en we in de nieuwe wereld van geven gaan leven. Met betrekking tot al ons eerdere werk heet de tijd na onze geboorte ‘parkeren’ en Chanukah symboliseert dit (‘Chanu-kah’– zo geparkeerd). Een mens bereikt een aangename situatie. Hij spant zich nog steeds in, maar het zijn een ander soort inspanningen, namelijk: om de goede wereld te leren kennen.

Hij werkt standvastig aan zijn ego. Het is vergelijkbaar met de doortocht door de woestijn, waarover de Torah ons vertelt, een tijd die bedoeld is als voorbereiding en eindigt bij het betreden van het Land Israel.

Chanukah betekent: werken met het Licht van Hassadim, in de staat van kleinheid. We moeten leren om het verlangen om te ontvangen, dat nu wordt onthuld, te verbinden met krachten van geven.

In geven om te geven maken we geen gebruik van de volledige diepte van dit verlangen, maar toch is het al in ons aanwezig. Als een baby: hij heeft benen, hoewel hij nog niet kan lopen, hij heeft hersenen, hoewel hij nog niet heeft geleerd om te denken zoals een volwassene. Een pasgeboren baby kan nog niets zien of horen, maar hij heeft al ogen en oren.

Een baby heeft dezelfde organen als een volwassene. Het enige wat hij nog niet heeft zijn tanden. Tanden staan symbool voor de kracht om dingen, die een mens nog niet begrijpt, duidelijk te krijgen. ‘Melktanden’ groeien pas na enige tijd, zij worden alleen gebruikt om het Licht van Hassadim (melk symboliseert het Licht van Hassadim), in de staat van kleinheid, te gaan begrijpen.

Als hij groter wordt krijgt hij blijvende tanden, waarmee hij in staat zal zijn om het Licht van Hochma, dat zijn kli (vat) om te ontvangen vult, ‘te kauwen’, er duidelijkheid over te krijgen en om de ‘smaken’ van het Licht te ervaren.

Chanukah is het eerste deel van onze toelating tot de geestelijke wereld, de hogere wereld, namelijk de ‘wereld van het geven’. Dit is ‘geven om te geven’, waarbij we al onze verlangens naar het niveau van wederzijds geven verhogen en we leren hoe dit systeem werkt. We zijn erin opgenomen als kleine kinderen die in de grote wereld leven en leren om samen met de volwassenen iets te doen, om met hen te spelen.

Dit heet ‘parkeren’, omdat een mens tot nu toe, in de tijd van voorbereiding, hard heeft gewerkt aan zijn egoïstische verlangens. Daarna, wanneer hij van het niveau van ‘geven om te geven’, (Hafetz Chesed), de volgende fase binnentreedt, het niveau van de liefde, namelijk het Land Israel, gaat hij opnieuw werken met zijn kelim om te ontvangen.

Chanukah is dus een ‘spiritueel’ feest en de symbolen ervan zijn olie en licht.

From the 1st part of the Daily Kabbalah Lesson 12/22/11, Writings of Rabash