Category Archives: Gebed

De Innerlijke Vijand

Dr. Michael LaitmanVraag: Als iemand onze lessen heeft gevolgd, maar nog tegen verbinding is, kunnen we dat de ‘neiging tot het kwaad’ noemen?

Antwoord: Nee. Nadat ik een aantal lessen heb gevolgd, begrijp ik nog niet, dat de weerstand die ik naar de groep voel het kwaad is. Als ik deze weerstand accepteer, heb ik de neiging tot het kwaad nog niet in mezelf ontdekt.

Het gaat erom dat ik de neiging tot het kwaad zie in dit negatieve verlangen. Ik moet dit zelf vaststellen en het niet alleen maar van iemand horen. Ik moet voelen dat deze eigenschap mij schade toebrengt, omdat ik daardoor geen toegang heb tot spiritualiteit en het Doel niet kan bereiken. Juist deze eigenschap staat mij in de weg en als ik dit niet overwin, als ik mij niet met de groep verbind, heb ik geen enkele kans.

Ik moet nu inzien dat de neiging tot het kwaad mijn weg blokkeert. Ik denk dat ik daardoor verbinding kan maken, maar vlak daarna verwijdert dit mij van mijn vrienden. Tenslotte ben ik voortdurend afgescheiden van de groep, op enkele heel korte momenten na.

Zie ik dit als het kwaad, zoals ik het behoor te zien? Uiteindelijk moet ik zo ver komen, dat ik mijn ego niet meer kan verdragen en dat ik al het mogelijke zal doen om er vanaf te komen: “Liever dood dan zo te leven. Ik moet mijn ego doden, want het is mijn vijand.” We moeten ervaren dat het de enige vijand is die we hebben, hij verbergt zich in ons als een kankerachtige tumor, als een slang die ik moet verwijderen.

Maar als ik dat niet voel, heb ik het kwaad in mijzelf nog niet ontdekt. Dan heb ik de Torah als een ‘kruid’, als de methode voor correctie, nog niet nodig. Alleen als ik de tirannie van het kwaad ontdek, zoek ik naar een oplossing. Ik ben volledig besmet, mijn innerlijk is ervan doordrenkt en het is onmogelijk om eraan te ontsnappen. Wat moet ik nu beginnen?

Doordat ik geen keuze heb en me hulpeloos voel, begin ik me te realiseren dat er een Kracht is die mij kan helpen, die Kracht is het Licht. Het is niet langer een abstract concept. Ik voel dat Het bestaat en ik zoek naar een mogelijkheid om erom te vragen. Ik zoek naar een innerlijk gevoel dat mij in staat zal stellen om Het zó naar me toe te trekken dat Het mij zal bevrijden van het kwaad.

Dit alles komt alleen, als wij aan het praktische werk van verbinding beginnen ……

From the 4th part of the Daily Kabbalah Lesson 7/10/12, “Introduction to The Book of Zohar

Gelijkwaardigheid Is Niet Hetzelfde Als Gelijkheid!

Dr. Michael LaitmanVraag: Tijdens de afgelopen Conventie in het Noorden van Israel, werd onze groep in tweeën verdeeld: de ene groep, van tien mensen, zonderde zich af van de wereld op de eerste verdieping van ons centrum en voldeed voor honderd procent aan de voorwaarden van de vrienden in de Conventie. De tweede groep, van twintig à dertig mensen, die om verschillende redenen maar een gedeelte van de tijd mee konden doen, waren in een andere ruimte.

Ik was één van degenen die afgezonderd was met de andere negen, maar ik kon mijn aandacht maar op één ding richten: Hoe kon het toch gebeuren dat we in twee groepen verdeeld waren? Ik kon echter niet de moed opbrengen om deze zaak met de andere negen mensen te bespreken. De volgende vraag achtervolgde me: Wat moest ik doen? Kon ik de verdeling ter sprake brengen of zou dat tegen de eenheid van de groep in gaan, zelfs nu besloten was dat de groep in tweeën was verdeeld tijdens de Conventie? Ik denk dat het spirituele comité erop zou moeten aandringen, dat de groep onverdeeld samen blijft, ongeacht de voorwaarden.

Antwoord: Tot aan het einde van de correctie blijven er overal tegenstellingen bestaan en vooral in Kabbalah, maar in spiritualiteit worden de tegenstellingen verenigd in een gezamenlijke intentie: zij bestaan naast elkaar, hoewel ze van elkaar gescheiden zijn door de wet van gelijkvormigheid. Wij moeten dus wennen aan het feit, dat we kunnen verschillen van elkaar, maar toch samen zijn. Bovendien moeten we er niet naar streven om iedereen en alles op hetzelfde niveau te krijgen. Gelijkwaardigheid is niet hetzelfde als gelijkheid, het betekent: gelijk zijn in de intentie en dat op verschillende niveaus.

Wij verschillen allemaal van elkaar en niemand dwingt ons om hetzelfde te zijn, maar wél om naar hetzelfde Doel te verlangen. Maar iedereen streeft op een andere manier naar het Doel. We zijn verschillend, zoals de cellen in één lichaam. De Schepper verenigt ons in onze intentie naar onze gezamenlijke Schepper.

Wees steeds een voorbeeld dat nagevolgd kan worden, en zij die dat wegens objectieve oorzaken niet kunnen, zijn niet slechter dan jij, maar zij zullen dan tijdens de Conventie deel uitmaken van de subgroep, net zoals het lichaam verschillende organen heeft die in verschillende mate belangrijk zijn, toch behoren ze allemaal tot één lichaam.

Gelijkwaardigheid van de vrienden is niet hetzelfde als gelijkheid!

Stel vragen, we zullen het ontdekken.

De Weg Naar Het Licht Openen

Dr. Michael LaitmanVraag: Tijdens de Conventie zei u, dat wij met het probleem te maken hebben, dat wij al onze intenties nog niet met elkaar kunnen verbinden: ik, die gecorrigeerd moet worden, de vrienden, de Schepper en de wereld. Wat belet ons op weg naar de ene, verenigde intentie, die alle elementen bevat?

Antwoord: We moeten alles voortdurend innerlijk ophelderen, zoals: waar moeten we aan denken om het Corrigerende Licht aan te trekken. Er staat geschreven: “Het is beter om stil te zitten en niets te doen,” want als je niet weet wat je moet doen, kan je zelfs nog meer schade berokkenen. Je kunt dit vergelijken met macht geven aan een klein kind of aan iemand die niet weet waar hij mee bezig is: dan kan er alleen maar schade ontstaan.

Enerzijds is het dus voor ons verborgen, zodat wij onszelf en anderen geen schade berokkenen. Anderzijds is het de vraag hoe we dichterbij de juiste manier van handelen kunnen komen. Het blijkt, dat we voortdurend aan de juiste intentie moeten denken en alleen in de mate waarin wij dat doen, komen we dichter bij het Licht. Er zijn Masachim (schermen) die het Licht voor ons verbergen, omdat onze verlangens onjuist zijn. Op het moment dat ons verlangen de correcte staat benadert, verdwijnen deze Masachim.

Op deze manier moet een ieder zichzelf voortdurend beoordelen en besluiten hoe hij op de juiste manier zijn krachten moet inzetten. Het leven helpt ons, algehele wanhoop, doelloosheid, verwarring en de situatie waarin de wereld zich nu bevindt, helpen ons. Wij worden niet meer uitgelachen, zoals het zo’n twintig jaar geleden plaats vond en in elke generatie in de afgelopen eeuwen. Wij hebben nu een punt bereikt, waarop er geen andere keus meer bestaat. Wij moeten nu niet alleen aan elkaar laten zien wat we doen, maar ook aan de wereld, we moeten laten zien waar we allemaal naar moeten verlangen, wat we moeten bereiken, wat de bedoeling is als wij uit De Zohar lezen.

From the 2nd part of the Daily Kabbalah Lesson 7/8/12, The Zohar

Een Kabbalist En De Wereld

Vraag: Kun je zeggen dat alleen mijn houding mijn huidige staat scheidt van de volgende staat?

Antwoord: De houding bepaalt alles, met andere woorden: de intentie. Als je je intentie verandert, verander je de werelden in je waarneming. Het verschil tussen deze wereld en de wereld Ein Sof (Oneindigheid) wordt veroorzaakt door de intentie. Alle verschillen tussen de staten zijn uitsluitend afhankelijk van je houding, van je intentie. In feite bestaat alleen Ein Sof. Al het andere is een beeld dat wij door onze intentie vormen.

Vraag: Vandaag haat ik de mensen met wie ik in de loop van de dag in contact kom, ik mag ze niet. Anderzijds, als ik hen zou respecteren zou elke vorm van contact met hen mij plezier verschaffen en ik zou hen heel graag de hele dag helpen. Is dat de goede verbinding die ik nodig heb of is de belangrijke factor hierin de kracht die dan aan mij wordt onthuld?

Antwoord: Dat laatste is het belangrijkste. Het gaat er niet over om ‘aardig’ of ‘lief’ te zijn. Je moet je met anderen verbinden, omdat je in de eenheid de Schepper ontdekt. In Kabbalah wordt dat een Mitzva (gebod) genoemd: je vervult een gebod.

Alles welbeschouwd is het doel van alles wat wij doen, dat wij aan Hem gelijkvormig worden, zoals een gast die gelijkvormig wordt aan de gastheer. Met andere woorden: de Schepper vreugde verschaffen, zoals Hij dat aan ons doet. De juiste houding naar anderen moet als doel hebben: een goede houding naar de Schepper te bereiken. Waarom zou ik anders op een goede manier om moeten gaan met de mensen om mij heen? Voor mijn eigen bestwil? Dit is volkomen in tegenstelling tot wat er van mij verwacht wordt.

Er staat geschreven: “Het einde van de daad is in de oorspronkelijke gedachte aanwezig”, en “Israel, de Torah en de Schepper zijn één”, op deze basis moeten wij alles bouwen.

Een Kabbalist gebruikt elk contact met anderen uitsluitend om verder te komen. Hij verricht de nodige fysieke handelingen om te kunnen bestaan, maar hij houdt er altijd rekening mee hoeveel energie en aandacht hij nodig heeft om spirituele handelingen te verrichten en zo de Schepper vreugde te verschaffen. Een Kabbalist gebruikt dus de wereld om de Schepper vreugde te verschaffen.

Vraag: Geniet een Kabbalist daarvan?

Antwoord: Ja, maar genieten is niet zijn doel, het gaat over het uitvoeren van de noodzakelijke handelingen. Genieten is niet langer de drijfveer van wat hij doet.

Zo’n houding verandert alles en dankzij deze houding neem je de spirituele wereld waar. Uiteindelijk wordt je verhouding met anderen en met de Schepper helderder en je ontdekt het netwerk van krachten, het netwerk van verhoudingen, het netwerk van gedachten, het netwerk van intenties en het netwerk van handelingen. Welbeschouwd bestaat alleen dit. Dan wordt onze wereld langzamerhand minder belangrijk voor ons, evenals de vorm ervan, deze vorm “verdampt” in dit netwerk, want deze vorm wordt betekeningsloos.

From the 4th part of the Daily Kabbalah Lesson 7/01/12, Introduction to The Book of Zohar”

 

Niets Anders Willen Dan Belangeloos Geven

Dr. Michael LaitmanBaal HaSulam, Shamati, artikel 30: “Het belangrijkste is niets anders te wensen dan belangeloos te geven vanwege Zijn Grootheid, want elke vorm van ontvangen is een onvolkomenheid. Het is onmogelijk om niet te ontvangen, het enige is om vast te houden aan het andere uiterste, namelijk geven.”

Wij bevinden ons in één enkele staat: in het kennisveld dat behoort tot de eigenschap van geven. Alleen dit krachtveld bestaat, de kracht daarvan is de kracht van belangeloos geven. Zo wordt het veld aan ons onthuld.

In deze kracht ligt de oorsprong: abstracte vorm en essentie. Wat wij bereiken is, zoals Kabbalisten het ons zeggen, het krachtveld dat gekarakteriseerd wordt door belangeloos geven.

Om onafhankelijk te kunnen bestaan in dit veld, werden wij met een tegengestelde kracht geschapen, met de kracht van ontvangen. Als een mens alleen waarneemt wat door zijn of haar natuur bepaald wordt en zichzelf niet verandert, voelt hij in dit verenigde veld de werkelijkheid die wij ‘deze wereld’ noemen. Een ieder kan dit beeld in zichzelf opnemen en van daaruit leven. Deze wereld wordt denkbeeldig genoemd, omdat wij niet voelen wat er werkelijk buiten ons bestaat, het is alsof wij vanuit onbewustheid leven en een droom zien via de trillingen van een denkbeeldige waarneming.

In deze droom zijn we ons aan het ontwikkelen naar steeds meer ontwaken en bewustzijn. Onze hele evolutie, onze hele geschiedenis, gaat over dit proces.

Hoe kunnen wij de eeuwige, ware werkelijkheid voelen waarin wij eigenlijk bestaan? Hoe komen wij tot onderzoek naar dit veld van de hogere Kracht die ons heeft geschapen, ons ondersteunt, ons beïnvloedt en ons steeds verder ontwikkelt, zodat wij ons kunnen gaan verbinden met dit veld?

Er zijn twee wegen:

1. De eerst weg wordt ‘het pad van lijden’ genoemd: of wij het willen of niet, onder de invloed van het veld van geven blijven wij ons ontwikkelen en wij zullen komen tot de kennis van de Ene die ons bestuurt, beïnvloedt, ontwikkelt en gidst. Lijden zal ons ertoe dwingen om bij de wortel te komen van de oorzaak ervan en wij zullen ontdekken dat wij lijden door Hem, omdat Hij op deze manier invloed op ons uitoefent.

Dan moeten wij Hem wel leren kennen, dichter naar Hem toekomen, omdat wij verlangen dat Hij ons op een andere manier bestuurt. En wij zullen, zoals de eerste Kabbalisten, door lijden dit veld ontdekken, deze Kracht die op ons inwerkt en die wil, dat wij eraan gelijkvormig worden door ons met elkaar te verbinden. Dit is de wet van de gelijkvormigheid van eigenschappen.

Waarom is dit noodzakelijk? Omdat wij hierdoor gelijkvormig worden aan Hem: eeuwig, heel en perfect, tegelijkertijd blijven we onafhankelijk. Als wij in Hem zouden zijn, volledig onder Zijn bestuur, lijkt het alsof we niet eens bestaan. Maar er is een polariteit in onze ontwikkeling: in ons groeit een kracht die tegengesteld is aan het veld van geven, en tegelijkertijd moeten wij aan onszelf werken om gelijkvormig te worden aan Hem.

2. Als wij het pad van lijden niet willen volgen, maar het pad van Licht, onder de goede invloed van het veld van geven, ontdekken we een eenvoudige wet: om onafhankelijk te blijven, moeten we aan dit Licht vragen om alle veranderingen die samengaan met onze groei. Als ik vraag en het veld mijn vragen beantwoordt, bestaat er geen probleem in verband met onafhankelijk blijven, omdat ik nu gelijkvormig ben aan Hem. Ik vraag zelf, tegen mijn eigen verlangen in, of het veld mij wil veranderen.

Op deze manier verenig ik in mijzelf, in de loop van mijn ontwikkeling, twee krachten:

• De kracht die tegengesteld is aan dit veld: het veld is volkomen gericht op geven, terwijl ik volkomen gericht ben op ontvangen.

• De vorm van geven, waarin ik mijn kracht van ontvangen kleed.

In mij is de kracht van ontvangen, het wrede egoïstische verlangen, dat alleen uit is op persoonlijk gewin, en daar bovenuit kleed ik mijzelf in de tegengestelde vorm: de kracht van geven en liefde. Maar hoe kan ik weten hoe ik moet vragen om de kracht van geven? Uiteindelijk weet ik niet eens wat het is. Wat ik me ook maar voorstel, al mijn gissingen zijn gebaseerd op de kracht van ontvangen en maken het mij onmogelijk om werkelijk om veranderingen in mijzelf te vragen. Alles waarom ik vraag is gebaseerd op mijn eigen natuur en zal altijd gaan over ontvangen, soms verborgen of gecamoufleerd, maar toch over ontvangen.

Hoe kan ik aan dit veld vragen om mij werkelijk de kracht van geven te schenken, zodat ik deze kracht in mij kan gaan ontdekken, evenals de kracht van ontvangen, zodat ik twee krachten in mij heb, de ene tegengesteld aan de andere?

Daarvoor hebben wij een bijzondere wijze van bestaan gekregen: wij ervaren dat wij leven in een wereld, die vol mensen is zoals wij. Als ik het verlangen wil verkrijgen dat op geven gericht is, een vraag naar geven, kan ik mij met anderen verenigen, met ten minste één ander mens. Het kleinste meervoud is twee. Kabbalisten zeggen echter, dat het beter is als we minstens met z’n tienen zijn, omdat dit een afgeronde hoeveelheid is. Ik moet mij met hen gaan verenigen om het verlangen om te geven te bereiken.

Hoe kunnen wij ons met elkaar verenigen? Kabbalisten die de methode hebben ontdekt, leggen dit ook uit: ik moet bij hen gaan zitten, samen eten en drinken, met hen studeren en het belangrijkste is: de intentie vasthouden. Wat wil ik hierdoor bereiken? Het is belangrijk om niet te vergeten dat het mijn intentie is om het verlangen om te geven te bereiken. Baal HaSulam schrijft daarover: “Het belangrijkste is om niets anders te willen dan belangeloos te geven.”

Het blijkt dat ik met mensen werk, die naar hetzelfde verlangen, we zijn met elkaar in één groep en er is iemand die ons onderwijst. Hoe dit allemaal zo gelopen is, weten wij niet, het lijkt toeval. Maar in werkelijkheid brengt datzelfde veld ons bij elkaar, op dezelfde manier als een elektromagnetisch veld ijzervijzel langs de lijnen van evenwicht plaatst. In de ‘Inleiding tot de Studie van de Tien Sefirot’ schrijft Baal HaSulam, dat de Schepper een mens naar de groep brengt en zegt: “Dit is voor jou, neem het aan. Hier ligt jouw vrije keus.” De keus wordt alleen versterkt door de vrienden op het pad van het verlangen om te geven. Wij kunnen dat verlangen zelf niet bereiken, omdat de Schepper dat verlangen is. Maar we moeten met elkaar naar dit verlangen uit zien en er dan de behoefte aan voelen. Ik zal in mijn hart gaan voelen, dat ik dit geven mis en dat ik een gever wil worden.

Waarom wil ik dit? Dat zelfs weet ik niet. Het ontstaat, na lange tijd, misschien wel na tien jaar. Daar hebben wij dit leven voor gekregen. Langzaamaan komt er in het hart van een mens een verlangen en een behoefte naar de eigenschap van geven.

Alles staat hier onder de invloed van de eenvoudige ‘natuurkunde van krachten’: hoe krachtiger mijn hart de behoefte ervaart om te komen tot geven, hoe krachtiger het veld van geven mij beïnvloedt. Zo komen we er dichterbij: ik vanuit mijn behoefte aan geven en deze kracht vanuit de invloed ervan die op mij gericht is. Het resultaat ervan is, dat wij elkaar beginnen te voelen en er ontstaan innerlijke veranderingen in mij: aan de natuurlijke kracht van ontvangen wordt in mij een kracht van geven toegevoegd, deze komt in mij tevoorschijn.

Zo wordt er een correcte vorm ontwikkeld: een ontvangend verlangen en een gevend verlangen naar buiten toe: de vorm van een mens (Adam), gelijkvormig (domeh) aan de Schepper. Zijn verlangen naar ontvangen, de ‘scheppingsmaterie’, blijft bestaan en daar overheen wordt dit bedekt met een gewaad, een ‘omhulsel’, een verlangen om te geven.

Allereerst is er in mij de behoefte aan willen geven en als dit verlangen een zeker spanningsniveau in mijn hart bereikt heeft, beïnvloedt het veld mij door inductie, zo wordt ik in de kracht van geven ingeleid.

Tenslotte kleedt deze kracht zich in mij en ik word een soort voelende ‘sonde’, een ‘sensor’ voor dit veld. Stel je voor, dat ik in mij tien gram van het verlangen om te geven heb ontvangen. Allereerst ben ik nu hierdoor geboren, met andere woorden: ik begin het veld te voelen dat mij omringt. Ik voel dat ik erin leef, ik voel de eigenschappen ervan, de houding van dit veld naar mij en mijn houding naar dit veld. Naast het fysieke niveau waarop ik nu leef, krijg ik verbinding met dit veld op een ander niveau: de spirituele wereld en alleen zo bereiken we de Schepper.

Dit veld bevat alle informatie over het verleden, het heden en de toekomst, over alles wat er met mij en met de hele wereld gebeurt. Een mens die in verbinding blijft met dit veld, gaat begrijpen hoe hij er op de juiste manier contact mee kan maken en wat hij van dit veld kan vragen. Door dit veld bevinden wij ons in een enorme stroom van informatie, die de hele werkelijkheid vult. Hier leren wij wie de Schepper is, wat dit veld is, hoe we ermee in contact kunnen komen en hoe we met het hele systeem te werk moeten gaan. Zo stijgt een mens steeds hoger en wordt hij meer en meer opgenomen in de spirituele wereld. Dit alles komt alleen van het verlangen om te geven, dat hij in zichzelf heeft ontvangen vanuit dit veld.

Terugkomend op het verlangen om te geven, er is een voorwaarde aan verbonden: een mens moet ernaar verlangen om een gever te worden. En wie zouden dat willen? Speciale mensen, met een punt in het hart, dat wil zeggen: met een zwakke lading die hen richt naar het veld van geven waar zij deel van uitmaken.

En de anderen dan? Anderen kunnen daar niet naar streven. Zij kunnen, zoals de eerste Kabbalisten, het veld alleen ontdekken door middel van het pad van lijden en tegenslag, van angst en onbegrip ten opzichte van de oorzaak van wat er gebeurt, en in het algemeen door de vraag naar de zin van het leven.

Naarmate we deze situatie naderen, komen we bij het huidige punt in de geschiedenis. Het pad van lijden van de wereld is nu enigszins onthuld. Veel mensen, misschien wel alle zeven miljard, stellen al vragen zoals: “Waar leven we voor? Wat is de zin van het leven? Waarom lijden we zo?” Deze vraag die van hen komt, kunnen we niet beantwoorden. Bovendien weten zij niet wat zij met dit lijden aan moeten. Zij begrijpen en voelen alleen deze wereld.

Hier komen we bij het verschil met de mensen met een punt in het hart. Wij moeten voor anderen worden wat de Schepper voor de schepping is. Wij zijn namelijk in staat om hen te verbinden met het veld van geven en dit is onze opdracht, Baal HaSulam beschrijft het in het artikel: ‘Arvut’ (Verantwoordelijk zijn voor Elkaar). Daarom worden wij ons en masse bewust van de hogere Kracht, en anderen ontvangen dit bewustzijn van ons. Dit is ons werk.

Dus: “het belangrijkste is niets anders te willen dan belangeloos te geven.” Wij kunnen hiernaar verlangen vanuit bewustzijn en inzicht, omdat aan ons een klein deeltje is gegeven, een vonkje van dit veld en met de hulp daarvan kunnen we onze koers bepalen en streven naar dit veld, met het doel om het te onthullen. Door onze vonken met elkaar te verenigen, zullen wij in staat zijn om aan het veld de kracht van geven te vragen. Anderen zijn hier echter niet toe in staat, zij hebben onze leiding nodig.

From the 1st part of the Daily Kabbalah Lesson 6/21/12, Shamati #30

Mijzelf Binnenstebuiten Keren

Dr. Michael LaitmanAlles wordt bepaald door de innerlijke intentie, daar zijn geen woorden voor nodig. Als wij ons ervan bewust zijn, dat wij voortdurend met elkaar verbonden moeten zijn en eraan werken om alle verstoringen te overwinnen, op gezamenlijk gebied in de groep en in wat een ieder voor zichzelf daarin tegenkomt, hebben we de juiste intentie.

Naar deze intentie keren we steeds terug tijdens de lessen, als wij gedurende de dag naar opnamen luisteren en als wij het blog lezen. Op deze manier help ik mijzelf er steeds aan herinneren en breng ik mijzelf elke keer weer terug naar de intentie om te verbinden. Bovendien draag ik er zorg voor dat alle vrienden met elkaar verbonden zullen zijn, omdat wij de Schepper zullen ontdekken als wij een krachtig, collectief verlangen hebben.

Als deze alomvattende kli (vat) niet bestaat, zullen wij de onthulling niet bereiken.

Deze voorwaarde is geen gril van de Schepper of van het hogere Veld, die eruit zou bestaan dat wij eerst op één plaats zouden moeten betalen om later ergens anders iets te ontvangen, zoals in een winkel. Dit bestaat niet in spiritualiteit.

Het is noodzakelijk dat je een behoefte voelt, de behoefte naar die eigenschap van geven, want alleen dan zul je in staat zijn om deze eigenschap te ontdekken. Nu ben je er ook van alle kanten door omgeven. Je bevindt je in dit hogere Veld maar je kunt het niet ontdekken, omdat je er geen behoefte aan voelt. Dus waar schreeuw je om?

Je weet niet eens wat de eigenschap van geven is of het hogere Veld waarnaar je verlangt. Je schreeuwt het uit over iets heel anders, namelijk over het feit dat je geen vervulling hebt gekregen voor je verlangen om te ontvangen, voor je ego. Als je werkelijk behoefte zou hebben aan de eigenschap van geven, zou je dit meteen ontdekken in dit Veld.

Uiteindelijk bevind je je in dit veld, maar jouw behoefte, je verlangen om het waar te nemen, is op dit moment zwak. Het zou kunnen dat dit verlangen zich op de tegengestelde richting concentreert, niet met het doel om de eigenschap van geven te ontvangen, maar alleen om ervan te genieten

Je kunt controleren of je in dezelfde richting als dat Veld gefocust bent door de eigenschap van geven te gebruiken als je probeert om je met anderen te verbinden. Dan zul je ontdekken of je je werkelijk wilt verbinden of niet, of je geven en liefde nodig hebt of niet.

Pas als wij ermee beginnen om ons, boven ons ego uit, te verbinden in de groep, zullen wij de innerlijke eigenschappen ontvangen die nodig zijn voor contact met het hogere Veld, met de Schepper, en wij zullen Hem vragen om de kracht van correctie. Daarom is het werk in de groep de essentiële, eerste voorwaarde. Daarom staat er geschreven: “Van de liefde voor het schepsel naar de liefde voor de Schepper”.

Daarom vond het breken van de verlangens plaats, zodat wij in het werk met anderen in staat zullen zijn om te ervaren, dat de eigenschap van geven noodzakelijk is en dat wij er behoefte aan hebben. Het allerbelangrijkste is het verlangen om belangeloos te leren geven.

From the 1st part of the Daily Kabbalah Lesson 6/21/12, Shamati #30

 

Goede Intenties En De Juiste Intentie

Dr. Michael LaitmanEnerzijds zijn de geboden ‘tussen een mens en zijn vriend’ belangrijker dan de geboden ‘tussen een mens en de Schepper’, omdat wij van de liefde voor de schepselen de liefde voor de Schepper bereiken. Anderzijds moeten wij het einddoel niet vergeten: wij moeten onze onderlinge verhoudingen correct bouwen om ons te kunnen verbinden met de Schepper.

Anders zouden we alleen maar ‘idealisme’ laten zien en proberen om boven de crisis uit te komen, om ons onderwijssysteem te verbeteren en om mensen te worden die beter en gelukkiger zijn … Dit alles is met het kwaad verbonden en leidt zelfs tot een nog grotere ineenstorting. Hiermee zouden wij de mensheid juist afleiden van hun innerlijk en hen op een zijspoor plaatsen. Dan zouden mensen nog meer gaan lijden omdat ze zouden proberen om aan inspanningen te ontkomen, hoe prachtig ze hen ook toeschijnen.

Wij willen honger een halt toeroepen en ervoor zorgen dat iedereen gezond is, we willen iedereen met vreugde vervullen. Maar als wij ons tegelijkertijd niet op dvekut (hechting) aan de Schepper richten, op het Doel van de schepping, als wij niet tot doel hebben om de Schepper te verblijden en Hem niet in staat stellen om Zich te onthullen, kiezen wij een zijspoor, in plaats van het pad dat regelrecht opwaarts leidt, dan zal er meer lijden nodig zijn om ons naar het juiste spoor terug te brengen.

Dan zouden wij, door ogenschijnlijk goede handelingen te verrichten, negatieve resultaten teweeg brengen, daarom staat er geschreven: ‘Het is beter om te zitten en niets te doen’.

From the 4th part of the Daily Kabbalah Lesson 6/12/12, “The Arvut (Mutual Guarantee)”

Eén Leven En Een Gezamenlijk Gebed Voor Iedereen

Dr. Michael LaitmanHet centrum van de groep is het punt, waarin wij ons bevrijden van alle gebroken delen en ons alleen willen concentreren op onze lichtvonken, die alles wat gebroken is samenvoegen. Hoe meer wij proberen om deze vonken met elkaar te verenigen, hoe hoger wij opstijgen op de spirituele ladder.

Dankzij deze inspanningen ontdekken wij een nieuwe diepte van verlangen in onszelf en wordt er een groter Licht onthuld in de eenheid van de vonken. De verbinding van de vonken is de ‘Reshimo de Hitlabshut’ en de diepte van het verlangen waarboven wij ons willen verbinden is de ‘Reshimo de Aviut’, en zo beginnen wij ons met elkaar te verbinden in ons eerste spirituele Partzuf, waarin wij één ziel zullen voelen.

De eerste keer zullen wij het gevoel hebben, dat we in de integrale werkelijkheid zijn, waar we allemaal met elkaar verbonden zijn en daarin zullen wij spiritueel leven voelen: één leven voor iedereen. Zoals er geschreven staat: ‘Er is geen ander dan de Schepper’. Eén voor een ieder, één gedachte, één Licht, een verenigd systeem. Wij zullen voelen, dat wij in één hogere Kracht leven.

En dan zullen wij die Kracht steeds meer gaan herkennen, er meer eigenschappen in onderscheiden, verschillende gedragingen naar ons toe, afhankelijk van de grootte van het Partzuf. Het allereerste uitgangspunt is echter het punt van onze eenheid, het centrum van de groep genaamd. Het bestaat uit twee elementen: het eerste betreft het overwinnen van ons egoïsme, de Reshimo de Aviut, het tweede is ons verlangen om onze lichtvonken met elkaar te verenigen, wat bepalend is voor de Reshimo de Hitlabshut

Als ik ze op de juiste manier plaats ten opzichte van elkaar, wordt dit genoemd: geloof boven de rede. Het wordt alles tot één werkelijkheid, één enkele staat. Geloof betekent: de lichtvonken die zich met elkaar verbinden, kennis (rede) is de kracht van het egoïstische verlangen, waarboven wij onze verbinding willen bouwen.

Het maakt geen verschil of het ons lukt om te bereiken wat wij verlangen en of we ons kunnen verbinden met het centrum van de groep. Onze mate van inspanning ervoor is het belangrijkste. De mate van inspanning bepaalt hoe succesvol de staat is.

Wij zullen nooit succes bereiken door wat wij zelf doen, maar alleen als wij het Licht naar ons toetrekken, zodat de Schepper het werk voor ons afmaakt! Uiteindelijk kan ‘een gevangene zichzelf niet uit de gevangenis bevrijden’. Alles gebeurt dankzij de hulp van Boven, door het gebed en het antwoord daarop.

From the 1st part of the Daily Kabbalah Lesson 5/24/12, “Talk About the Workshop”

Een Ladder Die In Mij Groeit

Dr. Michael LaitmanVraag: Moeten we elke keer, voordat we een nieuw niveau bereikt hebben, daarnaast de gebrokenheid voelen?

Antwoord: Natuurlijk, anders zouden we niet naar dat niveau kunnen opstijgen. Door corrupte verlangens te ontvangen corrigeren wij ze en van daaruit bouwen we aan het volgende gecorrigeerde niveau.

Dit nieuwe niveau heeft nooit eerder bestaan, wij scheppen iets totaal nieuws. Wij ontvangen alleen het materiaal ervoor en daarmee bouwen wij nieuwe treden. Wij wekken namelijk het Licht van NRNHY in alle werelden op, hoewel wij alleen het zwakke Licht van Nefesh waarnemen. Wij brengen er namelijk onze verlangens naartoe en dat wat ons duidelijk is geworden. We voegen ons egoïstische verlangen om te ontvangen toe aan het verlangen om te geven, door het te verhelderen en te corrigeren.

De corruptie die in ons aanwezig is, wordt zichtbaar in ons en wij corrigeren dit. In deze verlangens, die we iedere keer bereiken en die 620 maal groter worden dan het verlangen, dat tijdens de afdaling van boven naar beneden werd gecreëerd, ontvangen we het Licht dat Corrigeert en dan vult het Licht de kli (vat).

Het maakt geen verschil op welk niveau ik ben, laten we aannemen op niveau 30, van beneden af gezien, ik ontvang een Licht dat 620 maal sterker is dan het niveau zelf, omdat ik mijn verlangen eraan toevoeg, mijn spirituele hunkering, mijn werk. Dit vindt op elk niveau plaats.

From the 3rd part of the Daily Kabbalah Lesson 5/16/12, The Study of the Ten Sefirot

Onze Egoïstische Strijd Met Baby’s

Dr. Michael Laitman‘Jozef’ vertegenwoordigt een punt in de mens, dat alleen kan groeien als het zich in Farao’s koninkrijk bevindt (het egoïstische verlangen). Het kleine vonkje Licht heet ‘kleine kaars’ (Ner Dakik). De ‘kleine kaars’ plaatst zichzelf met opzet in het ego, omdat hij in het ego groeit en het uiteindelijk verandert in liefdevol geven. Daarom ging Jozef naar Egypte en ontwikkelde hij zich daar (breidde zich uit) (dit is de betekenis van zijn broers die bij hem kwamen). Hij vertegenwoordigt een lichtvonkje dat zich alleen kan ontwikkelen in het menselijk ego.

Egoïsme is zo geconstrueerd, dat het alleen waarde kan hechten aan iets dat het als ‘lucratief’ (bijzonder aangenaam) beschouwt. Alleen vervuld worden, wat benoemd wordt als ‘het werk van de vrouw’, wordt als ‘voordeel’ ervaren, dit in tegenstelling tot een overweldigende vervulling, ‘het werk van de man’ genaamd. Daarom staat er geschreven, dat Farao verordende, dat iedere Joodse jongen gedood moest worden en dat de meisjes in leven konden blijven.

Wij baren ‘zonen’ en dan doden wij hen, omdat we geen idee hebben hoe we moeten omgaan met intenties van liefdevol geven. Dan worden zij opnieuw geboren, door onze pogingen om in ieder geval op minimaal niveau te geven, maar ons ego doodt opnieuw deze pogingen. Ons verstand erkent, dat wij liefdevol moeten geven en wij doen zelfs ons best om zulke intenties voort te brengen, maar dan doen wij ze opnieuw teniet met ons ego.

Het is ons werk om te erkennen, dat wij door onze verlangens onze ‘zonen’ kunnen baren en hen dan weer vernietigen. Wij zijn doodsbang door wat wij gedaan hebben en door het feit dat wij niets meer over hebben. Nadat wij door deze kwelling zijn heengegaan en ons hebben gerealiseerd, dat wij volkomen onmachtig zijn om hier ook maar iets aan te doen, verkrijgen we stapje voor stapje een nieuw verlangen: een nieuwe Reshimo die ons van informatie voorziet, deze Reshimo heet ‘Moshe’ (Mozes).

‘Moshe’ begint in Farao’s huis te groeien en tot ontwikkeling te komen. Het lijkt erop alsof hij van Farao komt. Farao ontwikkelt hem en brengt hem groot, onderwijst hem wijsheid en geeft hem kracht. Nadat hij 40 jaar in het paleis van Farao heeft doorgebracht, heeft Moshe alles gekregen, behalve kennis over de Schepper.

Moshe groeide verder in zijn verlangens, die gecorrigeerd werden, maar hij voelde dat hij ze niet kon omzetten in liefdevol geven, ondanks al zijn inspanningen. Dan is hij zover dat zijn verlangens langzamerhand het ‘punt van Moshe’  verkrijgen, namelijk de lichtvonk die eerst verborgen was in de mate waarin hij totaal ongrijpbaar was. Maar de lichtvonk bleef groeien. Daardoor blijven we ‘zonen’ baren, namelijk intenties om te geven. Wij geloven, dat we in staat zijn om te geven en steeds weer ‘doden’ wij onze pogingen daartoe.

Een mens blijft zijn ‘zonen’ uitroeien, totdat hij zich, met groot verdriet, begint te realiseren dat alle pogingen om te geven nergens toe leiden. Wij baren een ‘zoon’ (intentie om te geven), wat in feite ons volgende niveau is, dat ons regelrecht leidt naar de ‘uittocht’ uit Egypte. Deze stap is het resultaat van onze inspanningen, die we in de groep verrichten, dit resultaat komt voort uit onze huidige daden. In zekere mate verkrijgen we ook werkelijk een verlangen om liefdevol te geven, maar later bekoelen we en handelen we weer vanuit egoïsme. Dit betekent dat Farao onze pasgeboren kinderen ‘verslindt’.

From the 1st part of the Daily Kabbalah Lesson 4/9/12, Writings of Rabash