Een Mens Van Gevoelens En Een Mens Van Geloof

Dr. Michael LaitmanAl ons werk bestaat uit innerlijke concentratie omdat de uiterlijke wereld niet verandert, hoe graag we dat ook willen. De werkelijkheid wordt alleen bepaald door de manier waarop wij deze in ons waarnemen en is volkomen afhankelijk van de eigenschappen van een mens. Een mens verandert en daardoor ziet hij in de werkelijkheid, die hij voorheen waarnam door middel van zijn vijf zintuigen, andere verbindingen in onze wereld, een nieuwe werkelijkheid, de aanwezigheid van de Hogere Kracht. Langzamerhand wordt deze Kracht voor hem enorm groot en ziet hij dat deze Kracht alles bestuurt en de gehele werkelijkheid in stand houdt.

Maar nu zien en merken we dat niet. Dit is het enige wat verandert totdat deze aardse werkelijkheid volledig verdwijnt bij de dood van het lichaam en alleen de spirituele werkelijkheid overblijft. Alles hangt af van de mate waarin wij veranderen van een mens die ‘voelt’ naar een mens die ‘gelooft’.

Het verschil tussen deze twee wordt bepaald door de instrumenten waarmee wij werken. Als wij de werkelijkheid waarnemen vanuit het verlangen om te genieten, spreken we over een mens van gevoel en als wij waarnemen vanuit het verlangen om te geven, spreken we over een mens van geloof. In beide gevallen spreken we echter over gevoelens. Geloof is ook een gevoel, maar alleen in het Terugkerend Licht, in het verlangen dat gericht is op geven in plaats van op ontvangen,

Als een mens de afstand voelt tussen zichzelf en de Schepper betekent dat, dat hij gevoeliger instrumenten (kelim) heeft gekregen om zijn verhouding tot de Schepper te meten. Nog maar een paar dagen geleden voelden we ons tijdens de Conventie meer met elkaar verbonden en wel zodanig dat we als mens opgingen in het gemeenschapsgevoel. De allesoverheersende kracht en inspiratie hield de mens vast en daardoor was hij in staat om zichzelf niet meer te voelen.

Maar dit kan gebeuren bij elk vrolijk enthousiasme, als veel mensen met elkaar verbonden zijn door één idee, één mening, gedachte, doel en bedoeling, als ze samen zijn en zo hun eenheid voelen. Waarin verschilt onze situatie van die van anderen? Om dat verschil te ervaren, wordt ons nu een gevoel van neergang gegeven dat ons verwijdert van de lichte staat. Wij voelen dat we in deze situatie iets missen om deze staat te laten voortbestaan.

Wij kunnen deze staat zelf niet in stand houden, dit vraagt de aanwezigheid van een nieuwe kracht, een nieuwe werkelijkheid die zich op een hoger niveau bevindt dan wij zijn. Dit gevoel van vervreemding betekent dat onze verlangens, de middelen waarmee wij waarnemen, zich hebben uitgebreid naar een nieuwe diepte en wijdte, dat de innerlijke gevoeligheid van deze verlangens is toegenomen en ook dat wij een sterkere externe kracht hebben verkregen.

En zo zien we dat we hier niet mee om kunnen gaan. We lijken ondergedompeld te zijn in een uitgestrekte zee van gevoelens die na de Conventie overgebleven zijn, langzamerhand afkoelen en spoedig volledig zullen bevriezen. We kunnen hieraan geen halt toeroepen. De tendens is duidelijk, maar het is niet duidelijk hoe we hier weerstand aan kunnen bieden.

Allereerst moet het ons duidelijk zijn dat dit een natuurlijke tendens is en je moet proberen om jezelf hiertegen te beschermen, dit te stoppen en zo krachtig mogelijk te strijden tegen deze afkoeling, om daardoor deze verwijdering scherper waar te kunnen nemen en te proberen om het voorgaande warme gevoel zo veel mogelijk te behouden!

Ondanks al onze inspanningen zien we echter dat we hiertoe niet in staat zijn. We controleren onze staat, we vergelijken hoe deze van dag tot dag verschilt en we begrijpen dat onze inspiratie langzamerhand vermindert. Soms komen de gedachten aan eenheid weer terug en daarna verdwijnen ze onmiddellijk weer. Vandaag zijn we zelfs nog verder van die gedachten verwijderd dan gisteren.

Maar als we voelen dat we verwijderd zijn van de grote Koning, moeten we ons realiseren dat er geen sprake is van echte vervreemding, maar dat dit eenvoudigweg betekent dat de Schepper de mate van gevoeligheid voor de staat waarin de mens zich bevindt, versterkt en het verlangen van de mens kwalitatief en kwantitatief vergroot. Dan voelt een mens dat hij – in dezelfde staat – iets mist.

In feite bevinden we ons nog steeds in dezelfde staat want er verdwijnt niets in spiritualiteit. Maar in elke volgende staat missen we onze eenheid en de aanwezigheid van de Schepper in grotere mate.

From the Preparation to the Daily Kabbalah Lesson 7/19/13

Discussie | Share Feedback | Ask a question




"Kabbalah & het Doel van het Leven" Reacties RSS Feed