Category Archives: Geven

Geef Jezelf Over Aan De Schepper

Dr. Michael LaitmanVraag: Wat betekent ‘hechting aan de Schepper’?

Antwoord: Afhankelijk van gelijkvormigheid vindt hechting plaats. De Schepper is het niveau van Bina. Via Bina dat totaal geven is, laat Keter zich aan ons zien. Dit betekent dat ik – om de Schepper te bereiken – ook iemand moet zijn die geeft

Hoe doe ik dat, geven? Ik geef mijn kelim, mijn verlangens, aan Hem zodat Hij daarin geeft. Hierbij moet ik de juiste intentie hebben: “Alstublieft, geef aan mij, want daardoor wil ik U genot schenken, U vreugde brengen en ervoor zorgen dat U zich goed voelt.” Zo wil ik Hem dienen.

Voor die tijd wilde ik de goedheid voor mijzelf ontvangen, maar in plaats daarvan beperk ik mijzelf nu (Tzimtzum Aleph) en plaats ik er een Masach (scherm) overheen om het Terugkerend Licht te creëren, en ik doe dat alles om voor Hem zorg te dragen en aan Hem te denken, aan de Ene die geeft. Daarna heb ik de juiste intentie al en in die mate ben ik bereid om alles van de Schepper te ontvangen.

Omdat het Zijn verlangen is, dat ik ontvang dat ik alles wil ontvangen om Hem vreugde te brengen. Ik wil weten of ik vreugde in Hem kan ontdekken. Dit is mijn doel: de Schepper vreugde brengen, net zoals Hij goed en welwillend voor mij wil zijn.

Dit betekent dat alleen van ons verlangd wordt dat wij aan Hem de kli overhandigen, zodat wij de Schepper kunnen ontvangen en Hij in ons onthuld kan worden. Daarom verlangen we naar Zijn onthulling.

Dus vraag jezelf het volgende af: Waarom verlangt iedereen naar de onthulling van de Schepper? Is dat om Hem vreugde te geven of om jezelf vreugde te geven? Hierover gaat het.

From the 4th part of the Daily Kabbalah Lesson 1/30/13, “A Speech for the Completion of The Zohar”

Een Huis Bouwen Met De Bouwstenen Van Onze Inspanningen

Dr. Michael LaitmanHet verlangen om te ontvangen waar we ons nu in bevinden is slecht. Het is prima als we van het leven willen genieten en voor zover het mogelijk is, is het ook helpend. Het wordt echter slecht en hard als er een verlangen om te ontvangen in ons wakker wordt en het ons niet toestaat om ons met de Schepper te verbinden, met het hogere niveau. Het verlangen om te ontvangen plaatst een Machsom (barrière) tussen de Hogere en ons, een barrière waar we niet voorbij kunnen.

Het punt, de lichtvonk van geven, verlangt er heel sterk naar om zich met de Schepper te verbinden. Hoe sterker het verlangen om te ontvangen deze lichtvonk overheerst, hoe sterker deze vonk naar de Schepper verlangt. Hoe meer de overheersing van het ego zichtbaar wordt, hoe krachtiger de strijd is die dit punt met het ego moet voeren. Op deze manier groeit de intentie naar de Schepper en tegelijkertijd nemen ook de droefheid en de pijn toe door de onmacht om zich met de Schepper te verbinden. Het gevoel van ballingschap wordt steeds groter en bitterder.

De spanning, de druk en het grote verlangen nemen toe en zo worden de kelim (vaten) gevormd. De kelim om dit hogere niveau te bereiken, worden niet bereikt door het verlangen om te ontvangen te veranderen in een verlangen om te geven, maar ze zijn er een afgeleide van. Deze kelim zijn het resultaat van de inspanningen en het lijden, van de strijd tussen de lichtvonk van geven in een mens en zijn verlangen om te ontvangen.

De vonk strijdt om tot de Schepper te behoren, maar hij kan het niet omdat het verlangen om te ontvangen hem bij zijn voeten vasthoudt en hem niet vrij laat. Dan worden de inspanningen – waar het verlangen om te ontvangen verantwoordelijk voor is, want het houdt het ‘punt in het hart’ in zijn greep – tot de kli waarin de eenheid van het volgende niveau wordt onthuld.

Dit betekent niet dat het verlangen om te ontvangen zelf  in deze kli verandert, dit verlangen blijft onder restrictie, maar wij werken daar boven, door onze kli erboven te bouwen, met de bouwstenen van onze inspanningen.

From the 1st part of the Daily Kabbalah Lesson 12/25/12, “The Introduction to the Study of the Ten Sefirot

In Adhesie Verdwijnen De Woorden

Dr. Michael LaitmanBaal HaSulam,‘De Essentie van de Wijsheid van Kabbalah’: Als je het lichaam van een klein diertje neemt dat als enige taak heeft om zichzelf van voedsel te voorzien zodat het in deze wereld lang genoeg kan leven om nageslacht voort te brengen en zijn soort in stand te houden, zul je in dat diertje een ingewikkelde structuur aantreffen van miljoenen vezels en spieren, zoals we weten door ontdekkingen van fysiologen en anatomen. En de mensheid heeft nog veel niet ontdekt. Hieruit kunnen we concluderen dat er een uitgebreide verscheidenheid aan factoren en kanalen is die zich met elkaar moeten verbinden om dat sublieme Doel te bereiken en te onthullen.

Wij moeten ons verbinden met het totaal van de externe realiteit. Daarvoor moeten we boven onszelf uitstijgen. We beklimmen de ladder van de werelden Assiya, Yetzira, Beria, Atzilut en AK (Adam Kadmon) totdat wij alle externe verlangens omarmen en de totale werkelijkheid bereiken: de werelden, Partzufim, Sefirot, etc.

We transformeren onze intentie tot geven en vullen de ruimte van de verlangens met onze wil om te geven (geel), en al naar gelang het niveau van onze intentie om vanuit die wil te handelen, ontdekken wij de hogere Kracht in onze intentie (rood). Het lijkt alsof wij met behulp van onze intentie een foto ontwikkelen en hem uit de verborgenheid te voorschijn halen.

 

Vraag: Wat ontdekken we nu eigenlijk buiten die verborgenheid?

Antwoord: De eigenschap van geven en absolute liefde die alles bestuurt. Wij verspreiden het overeenkomstig onze gelijkvormigheid hieraan, dat wil zeggen dat we overeenkomstig het niveau van onze kwaliteit van geven dezelfde kwaliteit ontsluiten in de hogere Kracht die nu nog voor ons verborgen is, zo worden we één en versmelten ermee.

Wij ontsluiten het geven overeenkomstig ons vermogen om te geven. Als we daarentegen totaal niet in staat zijn om te geven, verwijderen we ons van de hogere Kracht, komen we ermee in strijd en worden we vijandig. Alles wordt bepaald door de wet van overeenkomst van eigenschappen.

Vraag: Stel dat ik in mijn eigenschappen gelijkvormig word aan de hogere Kracht en dat ik daarmee het geven ontsluit. Wat komt er daarna?

Antwoord: Niets. Je ontdekt de Oorzaak die voor jou verborgen was en je ‘vanachter de coulissen’ beïnvloedde. Deze ‘Oorzaak’ is de hogere Kracht. Het is jouw Doel om die Kracht te ontdekken en door daarmee bezig te zijn breng je vreugde aan die Kracht. Dan zul je eraan gelijkvormig worden. En de gelijkvormigheid aan die Kracht zal jou toestaan om ermee te versmelten.

Waar is dit voor bedoeld? In de versmelting zullen wij het antwoord krijgen. We blijven met de Schepper verenigd, we zijn aan Hem gelijkvormig, onze gelijkvormigheid aan Hem brengt Hem vreugde en zo worden onze kelim (vaten) onbeperkt gevuld. In de hechting aan Hem verdwijnen de woorden, adhesie kan niet worden uitgelegd. Baal HaSulam schrijft in zijn artikel ‘De Schenking van de Torah’: Als je over dat woord zelfs maar een ogenblik nadenkt, word je overweldigd door de wonderbaarlijke grootheid ervan. Dit is het Doel dat alles samenbrengt in één aandachtspunt.

From the 4th part of the Daily Kabbalah Lesson 11/15/12, “The Essence of the Wisdom of Kabbalah”

Over De Schepper In De Meest Eenvoudige Woorden

Dr. Michael LaitmanDe wijze waarop alle schepselen met mij omgaan, noemen we de Schepper. Waar kan ik Hem onthullen? In mijn houding naar hen toe!

Wanneer zal ik Hem onthullen? Als ik met hen omga vanuit liefde en belangeloos geven.

Wat zal ik dan van hen gaan ontdekken? Dat zij onafscheidelijke delen van mij zijn, die zinvol zijn voor mij en die ik nodig heb. Er bestaat niets in de wereld dat mij zou kunnen beschadigen of vijandelijk naar mij is.

Dit wil zeggen dat ik ontdek dat alle schepselen ofwel met mij omgaan vanuit geven om te geven – waarover geschreven staat: “Wat jij verafschuwt, doe dat je naaste niet aan” – ofwel vanuit ontvangen om te geven, namelijk vanuit: “Heb de ander lief zoals jezelf”. In essentie is dit de houding van de Schepper naar mij toe, Hij brengt al deze manieren van omgang met elkaar als het ware naar het hoogste niveau.

From the 3rd part of the Daily Kabbalah Lesson 8/8/12, The Study of the Ten Sefirot

Niets Anders Willen Dan Belangeloos Geven

Dr. Michael LaitmanBaal HaSulam, Shamati, artikel 30: “Het belangrijkste is niets anders te wensen dan belangeloos te geven vanwege Zijn Grootheid, want elke vorm van ontvangen is een onvolkomenheid. Het is onmogelijk om niet te ontvangen, het enige is om vast te houden aan het andere uiterste, namelijk geven.”

Wij bevinden ons in één enkele staat: in het kennisveld dat behoort tot de eigenschap van geven. Alleen dit krachtveld bestaat, de kracht daarvan is de kracht van belangeloos geven. Zo wordt het veld aan ons onthuld.

In deze kracht ligt de oorsprong: abstracte vorm en essentie. Wat wij bereiken is, zoals Kabbalisten het ons zeggen, het krachtveld dat gekarakteriseerd wordt door belangeloos geven.

Om onafhankelijk te kunnen bestaan in dit veld, werden wij met een tegengestelde kracht geschapen, met de kracht van ontvangen. Als een mens alleen waarneemt wat door zijn of haar natuur bepaald wordt en zichzelf niet verandert, voelt hij in dit verenigde veld de werkelijkheid die wij ‘deze wereld’ noemen. Een ieder kan dit beeld in zichzelf opnemen en van daaruit leven. Deze wereld wordt denkbeeldig genoemd, omdat wij niet voelen wat er werkelijk buiten ons bestaat, het is alsof wij vanuit onbewustheid leven en een droom zien via de trillingen van een denkbeeldige waarneming.

In deze droom zijn we ons aan het ontwikkelen naar steeds meer ontwaken en bewustzijn. Onze hele evolutie, onze hele geschiedenis, gaat over dit proces.

Hoe kunnen wij de eeuwige, ware werkelijkheid voelen waarin wij eigenlijk bestaan? Hoe komen wij tot onderzoek naar dit veld van de hogere Kracht die ons heeft geschapen, ons ondersteunt, ons beïnvloedt en ons steeds verder ontwikkelt, zodat wij ons kunnen gaan verbinden met dit veld?

Er zijn twee wegen:

1. De eerst weg wordt ‘het pad van lijden’ genoemd: of wij het willen of niet, onder de invloed van het veld van geven blijven wij ons ontwikkelen en wij zullen komen tot de kennis van de Ene die ons bestuurt, beïnvloedt, ontwikkelt en gidst. Lijden zal ons ertoe dwingen om bij de wortel te komen van de oorzaak ervan en wij zullen ontdekken dat wij lijden door Hem, omdat Hij op deze manier invloed op ons uitoefent.

Dan moeten wij Hem wel leren kennen, dichter naar Hem toekomen, omdat wij verlangen dat Hij ons op een andere manier bestuurt. En wij zullen, zoals de eerste Kabbalisten, door lijden dit veld ontdekken, deze Kracht die op ons inwerkt en die wil, dat wij eraan gelijkvormig worden door ons met elkaar te verbinden. Dit is de wet van de gelijkvormigheid van eigenschappen.

Waarom is dit noodzakelijk? Omdat wij hierdoor gelijkvormig worden aan Hem: eeuwig, heel en perfect, tegelijkertijd blijven we onafhankelijk. Als wij in Hem zouden zijn, volledig onder Zijn bestuur, lijkt het alsof we niet eens bestaan. Maar er is een polariteit in onze ontwikkeling: in ons groeit een kracht die tegengesteld is aan het veld van geven, en tegelijkertijd moeten wij aan onszelf werken om gelijkvormig te worden aan Hem.

2. Als wij het pad van lijden niet willen volgen, maar het pad van Licht, onder de goede invloed van het veld van geven, ontdekken we een eenvoudige wet: om onafhankelijk te blijven, moeten we aan dit Licht vragen om alle veranderingen die samengaan met onze groei. Als ik vraag en het veld mijn vragen beantwoordt, bestaat er geen probleem in verband met onafhankelijk blijven, omdat ik nu gelijkvormig ben aan Hem. Ik vraag zelf, tegen mijn eigen verlangen in, of het veld mij wil veranderen.

Op deze manier verenig ik in mijzelf, in de loop van mijn ontwikkeling, twee krachten:

• De kracht die tegengesteld is aan dit veld: het veld is volkomen gericht op geven, terwijl ik volkomen gericht ben op ontvangen.

• De vorm van geven, waarin ik mijn kracht van ontvangen kleed.

In mij is de kracht van ontvangen, het wrede egoïstische verlangen, dat alleen uit is op persoonlijk gewin, en daar bovenuit kleed ik mijzelf in de tegengestelde vorm: de kracht van geven en liefde. Maar hoe kan ik weten hoe ik moet vragen om de kracht van geven? Uiteindelijk weet ik niet eens wat het is. Wat ik me ook maar voorstel, al mijn gissingen zijn gebaseerd op de kracht van ontvangen en maken het mij onmogelijk om werkelijk om veranderingen in mijzelf te vragen. Alles waarom ik vraag is gebaseerd op mijn eigen natuur en zal altijd gaan over ontvangen, soms verborgen of gecamoufleerd, maar toch over ontvangen.

Hoe kan ik aan dit veld vragen om mij werkelijk de kracht van geven te schenken, zodat ik deze kracht in mij kan gaan ontdekken, evenals de kracht van ontvangen, zodat ik twee krachten in mij heb, de ene tegengesteld aan de andere?

Daarvoor hebben wij een bijzondere wijze van bestaan gekregen: wij ervaren dat wij leven in een wereld, die vol mensen is zoals wij. Als ik het verlangen wil verkrijgen dat op geven gericht is, een vraag naar geven, kan ik mij met anderen verenigen, met ten minste één ander mens. Het kleinste meervoud is twee. Kabbalisten zeggen echter, dat het beter is als we minstens met z’n tienen zijn, omdat dit een afgeronde hoeveelheid is. Ik moet mij met hen gaan verenigen om het verlangen om te geven te bereiken.

Hoe kunnen wij ons met elkaar verenigen? Kabbalisten die de methode hebben ontdekt, leggen dit ook uit: ik moet bij hen gaan zitten, samen eten en drinken, met hen studeren en het belangrijkste is: de intentie vasthouden. Wat wil ik hierdoor bereiken? Het is belangrijk om niet te vergeten dat het mijn intentie is om het verlangen om te geven te bereiken. Baal HaSulam schrijft daarover: “Het belangrijkste is om niets anders te willen dan belangeloos te geven.”

Het blijkt dat ik met mensen werk, die naar hetzelfde verlangen, we zijn met elkaar in één groep en er is iemand die ons onderwijst. Hoe dit allemaal zo gelopen is, weten wij niet, het lijkt toeval. Maar in werkelijkheid brengt datzelfde veld ons bij elkaar, op dezelfde manier als een elektromagnetisch veld ijzervijzel langs de lijnen van evenwicht plaatst. In de ‘Inleiding tot de Studie van de Tien Sefirot’ schrijft Baal HaSulam, dat de Schepper een mens naar de groep brengt en zegt: “Dit is voor jou, neem het aan. Hier ligt jouw vrije keus.” De keus wordt alleen versterkt door de vrienden op het pad van het verlangen om te geven. Wij kunnen dat verlangen zelf niet bereiken, omdat de Schepper dat verlangen is. Maar we moeten met elkaar naar dit verlangen uit zien en er dan de behoefte aan voelen. Ik zal in mijn hart gaan voelen, dat ik dit geven mis en dat ik een gever wil worden.

Waarom wil ik dit? Dat zelfs weet ik niet. Het ontstaat, na lange tijd, misschien wel na tien jaar. Daar hebben wij dit leven voor gekregen. Langzaamaan komt er in het hart van een mens een verlangen en een behoefte naar de eigenschap van geven.

Alles staat hier onder de invloed van de eenvoudige ‘natuurkunde van krachten’: hoe krachtiger mijn hart de behoefte ervaart om te komen tot geven, hoe krachtiger het veld van geven mij beïnvloedt. Zo komen we er dichterbij: ik vanuit mijn behoefte aan geven en deze kracht vanuit de invloed ervan die op mij gericht is. Het resultaat ervan is, dat wij elkaar beginnen te voelen en er ontstaan innerlijke veranderingen in mij: aan de natuurlijke kracht van ontvangen wordt in mij een kracht van geven toegevoegd, deze komt in mij tevoorschijn.

Zo wordt er een correcte vorm ontwikkeld: een ontvangend verlangen en een gevend verlangen naar buiten toe: de vorm van een mens (Adam), gelijkvormig (domeh) aan de Schepper. Zijn verlangen naar ontvangen, de ‘scheppingsmaterie’, blijft bestaan en daar overheen wordt dit bedekt met een gewaad, een ‘omhulsel’, een verlangen om te geven.

Allereerst is er in mij de behoefte aan willen geven en als dit verlangen een zeker spanningsniveau in mijn hart bereikt heeft, beïnvloedt het veld mij door inductie, zo wordt ik in de kracht van geven ingeleid.

Tenslotte kleedt deze kracht zich in mij en ik word een soort voelende ‘sonde’, een ‘sensor’ voor dit veld. Stel je voor, dat ik in mij tien gram van het verlangen om te geven heb ontvangen. Allereerst ben ik nu hierdoor geboren, met andere woorden: ik begin het veld te voelen dat mij omringt. Ik voel dat ik erin leef, ik voel de eigenschappen ervan, de houding van dit veld naar mij en mijn houding naar dit veld. Naast het fysieke niveau waarop ik nu leef, krijg ik verbinding met dit veld op een ander niveau: de spirituele wereld en alleen zo bereiken we de Schepper.

Dit veld bevat alle informatie over het verleden, het heden en de toekomst, over alles wat er met mij en met de hele wereld gebeurt. Een mens die in verbinding blijft met dit veld, gaat begrijpen hoe hij er op de juiste manier contact mee kan maken en wat hij van dit veld kan vragen. Door dit veld bevinden wij ons in een enorme stroom van informatie, die de hele werkelijkheid vult. Hier leren wij wie de Schepper is, wat dit veld is, hoe we ermee in contact kunnen komen en hoe we met het hele systeem te werk moeten gaan. Zo stijgt een mens steeds hoger en wordt hij meer en meer opgenomen in de spirituele wereld. Dit alles komt alleen van het verlangen om te geven, dat hij in zichzelf heeft ontvangen vanuit dit veld.

Terugkomend op het verlangen om te geven, er is een voorwaarde aan verbonden: een mens moet ernaar verlangen om een gever te worden. En wie zouden dat willen? Speciale mensen, met een punt in het hart, dat wil zeggen: met een zwakke lading die hen richt naar het veld van geven waar zij deel van uitmaken.

En de anderen dan? Anderen kunnen daar niet naar streven. Zij kunnen, zoals de eerste Kabbalisten, het veld alleen ontdekken door middel van het pad van lijden en tegenslag, van angst en onbegrip ten opzichte van de oorzaak van wat er gebeurt, en in het algemeen door de vraag naar de zin van het leven.

Naarmate we deze situatie naderen, komen we bij het huidige punt in de geschiedenis. Het pad van lijden van de wereld is nu enigszins onthuld. Veel mensen, misschien wel alle zeven miljard, stellen al vragen zoals: “Waar leven we voor? Wat is de zin van het leven? Waarom lijden we zo?” Deze vraag die van hen komt, kunnen we niet beantwoorden. Bovendien weten zij niet wat zij met dit lijden aan moeten. Zij begrijpen en voelen alleen deze wereld.

Hier komen we bij het verschil met de mensen met een punt in het hart. Wij moeten voor anderen worden wat de Schepper voor de schepping is. Wij zijn namelijk in staat om hen te verbinden met het veld van geven en dit is onze opdracht, Baal HaSulam beschrijft het in het artikel: ‘Arvut’ (Verantwoordelijk zijn voor Elkaar). Daarom worden wij ons en masse bewust van de hogere Kracht, en anderen ontvangen dit bewustzijn van ons. Dit is ons werk.

Dus: “het belangrijkste is niets anders te willen dan belangeloos te geven.” Wij kunnen hiernaar verlangen vanuit bewustzijn en inzicht, omdat aan ons een klein deeltje is gegeven, een vonkje van dit veld en met de hulp daarvan kunnen we onze koers bepalen en streven naar dit veld, met het doel om het te onthullen. Door onze vonken met elkaar te verenigen, zullen wij in staat zijn om aan het veld de kracht van geven te vragen. Anderen zijn hier echter niet toe in staat, zij hebben onze leiding nodig.

From the 1st part of the Daily Kabbalah Lesson 6/21/12, Shamati #30