Een Menselijk Wezen Uit Mij Vormen

Dr. Michael LaitmanDe Torah, Exodus (VaYakhel) 36:4 – 36:6: Toen kwamen alle wijze mannen die de arbeid voor het Heiligdom verrichtten, een ieder van het werk waar zij mee bezig waren geweest. En zij spraken tot Mozes en zeiden: “Het volk brengt heel veel mee, meer dan nodig is voor het werk aan de voorwerpen waarvan de Eeuwige geboden heeft om het te verrichten.“ Hierop gaf Mozes het bevel om het volgende door het legerkamp te laten omroepen: “Man noch vrouw moeten nog werk verrichten ten behoeve van de gewijde gaven voor het Heiligdom.” Toen bracht het volk niets meer.

Vraag: Wat moeten wij opmaken uit het feit dat het volk de Schepper meer gaven bracht dan nodig was?

Antwoord: Het gaat over het tot stand brengen van een grens aan zelfbeperking op elk niveau.

Wij beginnen langzamerhand een gezamenlijke kli (vat) te creëren, een gezamenlijk verlangen dat gericht is op geven, liefde voor elkaar en in elkaar opgenomen worden. Hierbij moeten we weten hoe we kunnen werken met onze integratie want er zijn kleine, gemiddelde en grote staten in elke ziel en van alle zielen samen. De correctie en de samenvoeging van de gecorrigeerde delen vindt geleidelijk plaats, alle delen worden niet totaal met elkaar vermengd, alleen in zekere mate.

Al het werk wordt boven de Masach (scherm) voltooid, dit betekent dat een mens zich moet beperken op het gebied van spiritueel geven, ondanks de grote druk en de hunkering ernaar. Dat is een interessant gedeelte.

Vraag: Maar er staat geschreven dat Mozes de natie hier een beperking oplegt.

Antwoord: Mozes is een deel in mij. Ik moet leren om zowel met de eigenschappen van geven als met de eigenschappen van ontvangen om te gaan en ermee te werken, zoals met twee teugels die ik gebruik om op de juiste wijze vooruit te gaan. Ik kan namelijk niet uitsluitend werken met de eigenschap van geven, want mijn ego verdwijnt niet. Het blijkt dat ik besta tussen geven en ontvangen. Alleen zo! Uit deze twee eigenschappen creëer ik mezelf.

Ik los niet op in de Schepper en ik val niet in egoïstische duisternis, maar ik besta in de correcte staat. Ik houd de twee teugels vast en zo ga ik voorwaarts naar heelheid en eeuwigheid.

Deze twee krachten zijn van de Schepper afkomstig. Hij is de rechterlijn, de eigenschap van geven en Hij heeft de linkerlijn geschapen, de egoïstische kracht. Aan welke lijn ik me ook vasthoud, ik sta totaal onder Zijn controle, maar als ik de twee leidsels vasthoud en ze op elkaar afstem door de juiste handelingen daarmee te verrichten, is het alsof ik de middellijn daartussen bouw, en dat ben ik.

Doordat ik de twee tegengestelde eigenschappen van Hem heb ontvangen, bereik ik de correcte combinatie van de twee in mij, op elk niveau waarnaar ik opstijg. Door innerlijk steeds meer de twee eigenschappen met elkaar te laten samengaan in de juiste combinatie, groei ik, en van een klein menselijk wezen word ik een groter, rijper menselijk wezen, totdat ik gelijkvormig ben geworden aan de Schepper.

Deze spirituele beweging lijkt in het begin uiterst gecompliceerd omdat de twee tegenstellingen elkaar moeten ondersteunen en niet ontkennen. Nu kunnen wij dat innerlijk niet vergelijken met elkaar omdat we ons op één lijn bevinden: óf in totaal geven óf in totaal ontvangen. Het is nu eenmaal zo dat onze wereld bestaat uit absoluut egoïsme en de spirituele wereld bestaat uit absoluut geven.

Wij kunnen ons er misschien wel een voorstelling van maken, maar het is uiterst moeilijk om in het midden te zijn, tussen deze twee eigenschappen in. Dit is wel wat wij moeten doen. Dan zullen we vrij worden van de Schepper, want dat wil Hij, net zoals wij willen dat onze kinderen volkomen onafhankelijk worden.

We kunnen dit alleen bereiken als wij alles van Hem ontvangen en ons erop richten om alle krachten in de schepping op de correcte manier te gebruiken.

Door de niveaus van de opgang te bereiken waar alle krachten in harmonie met elkaar samenwerken, gaat een mens begrijpen in welke mate wij daartussen nu juist het resultaat gaan voelen van hun correcte onderlinge verbinding, dit wordt Adam (een menselijk wezen) genoemd, het middelste gedeelte dat de Schepper zelf niet kan creëren.

Hij schiep een toekomstig beeld van de mens en wij scheppen de mens die het beeld van de Schepper is. We hebben het over een totaal ander verschijnsel als wij onszelf beeldhouwen in de Schepper, zo hebben wij sommige eigenschappen van Bezalel (de bouwer van de Tabernakel), die al in ons aanwezig zijn. Alles wat wij moeten doen is ze onthullen, bij elkaar brengen en langzamerhand ontwikkelen.

Wanneer wij spreken over vreugde in spirituele vooruitgang, hebben we het over de vreugde die we voelen in de verbinding tussen deze twee lijnen.

From KabTV’s “Secrets of the Eternal Book” 10/7/13

 

Discussie | Share Feedback | Ask a question




"Kabbalah & het Doel van het Leven" Reacties RSS Feed