Daily Archives: april 12, 2010

Nu Is Een Nieuwe Koning In Egypte Opgestaan

sickDe Zohar, Hoofdstuk “Shemot (Exodus)”, punt 250: Uit de angst dat ze de stammen met de rest van de naties zouden vermengen… Hij verbande ze naar Egypte, die trots was, en Israël haatte. En ze verbleven daar tot de ongelijkheid van de Amoriten volledig was, en ze naar hun eigen land kwamen, aangezien er geen andere angst was om zich met de andere naties te vermengen.

Hoe komen we dichterbij naar de verlangde toestand waar we de middellijn binnen onszelf in bouwen? De middellijn die onze gelijkenis aan het Licht is, aan Degene die schenkt, of de Schepper, vindt juist plaats vanwege de toestand genoemd “de Egyptische verbanning” die binnen ons in onthuld wordt.

Mijn egoïstische verlangen wordt zo groot dat ik voel dat ik erin opgesloten ben en dat het me onder controle heeft. Daarna begin te onderscheiden tussen mezelf en tussen mijn egoïsme, ofwel tussen mezelf en mijn eigenschappen.

Ik zou mijn eigenschappen graag willen veranderen, maar ik ben niet in staat om dit te doen. Ik zie dat zij me schaden; ik kom tot het besef dat ik mezelf, mijn leven en de levens van hen die dichtbij me staan, en de hele wereld verpest. Ik plaats mezelf en iedereen anders in gevaar omdat ik binnen dit oneindig toenemend egoïsme besta, wat ik niet kan bedwingen. Toch ben ik niet in staat om er wat dan ook mee te doen.

Dan komt een staat waar een persoon tot het besef begint te komen, dat de kracht die in hem werkzaam is, een vreemde kracht is. Hij identificeert zichzelf er niet langer mee. Hij begint het te zien als zijn bittere vijand. Dit wordt genoemd “Nu stond een nieuwe koning op in Egypte” (Exodus 1:8). Een persoon begint te voelen dat een nieuw heerschappij onthuld wordt, en het komt niet door hemzelf, maar doordat iemand anders het voor hem opzet. Het kan de Natuur of de Schepper zijn, met hij is het niet. Hij weet niet hoe hij zichzelf ervan moet bevrijden.

Alsof vanaf de zijkant, ziet een persoon zijn verlangen om genot te ontvangen als iets vreemds. Hij begint de Schepper te zien als degene die dit alles voor hem organiseert. Hij heeft reeds dezelfde houding ten aanzien van zowel de Farao als de Schepper.

Hij ervaart dan een innerlijke breuk, het besef dat er een Hoogste Kracht bestaat, die alles wat met hem gebeurt bepaalt. Echter vindt deze openbaring niet op zichzelf plaats, maar alleen na uren studeren, het verenigen met de vrienden in de groep en werken aan verspreiding van Kabbalah, tijdens welke een persoon praktisch betrokken is bij de wijsheid van Kabbalah.

Afgunst, Eer En De Omgeving

why20does20everyone20hate20israelWe bezitten geen andere middelen om vooruit te gaan, geen ander hulpmiddel dat ons vooruit helpt gaan, dan de invloed van de omgeving. Als ik volkomen en volledig gericht ben op mezelf, welke kracht kan me dan in de tegenovergestelde richting duwen, weg bij mezelf vandaan en naar het buiten toe gericht? Ik bezit zulke krachten niet.

Al mijn krachten werken “omwille van mezelf”, “voor mij”. Hoe kan ik een tegenovergestelde handeling produceren, een handeling “omwille van de ander”? Waar kan zodanige natuurkracht vandaan komen?

Om deze reden is onze ziel verdeeld in tweeën: ik en de omgeving, de wereld. De enige vrijheid die ik heb is om te kiezen wat belangrijker is. Als je spiritualiteit wilt bereiken, moet je je omgeving op een dergelijke manier organiseren zodat het een hogere prioriteit heeft dan jijzelf. In werkelijkheid is dit geen externe omgeving, maar je ziel, je AHP, de “bekleding” en het “huis” van de Kli van je ziel, die zich alleen maar buiten jou lijken te bevinden.

Afgunst en eer trekken je naar een bepaalde omgeving toe, naar de delen van je ziel. Zodat je deze onderdelen op een kunstmatige manier kunt organiseren, opdat ze jou zullen beïnvloeden.

Vanaf ons niveau, zijn we deze psychologische benadering gegeven. Toch is het innerlijk een spirituele aanpak. Ik verbind me met de verlangens (Kelim) die mij zogenaamd omringen, en gebruik mijn gevoelens van afgunst en eer. Door dit te doen, trek ik deze verlangens terug naar mezelf zodat ze met me verbonden zullen zijn en mijn waardesysteem zullen organiseren.

Wat is dan de bron van eer en afgunst? Het is het breken van de ziel in twee delen: ik en mijn wereld. Door er naar te verlangen om de “hulp tegen hem” tegen mijn ego te gebruiken, betrek ik mijn externe verlangens zodat ze mij op hun beurt zullen beïnvloeden.

Als gevolg ontdekken we dat we met onszelf aan het werk zijn, met onze verlangen, met onze eigenschappen en hoe dit vanaf het begin opgezet was. Maar zonder de omgeving te organiseren, is de andere kracht die mij “aan mijn oor” kan meetrekken, en me in de richting van de ware verlangens kan duwen (mijn ziel), niet aanwezig en zal het ook nooit onthuld worden.

Er is geen andere kracht in de wereld dan de omgeving. Het lijden kan ons alleen maar gevoeliger maken, en ons ertoe dwingen om op zoek te gaan naar een oplossing. Maar de oplossing zal hetzelfde zijn: om jezelf onder de invloed van de omgeving te plaatsen.